K1 - Grammatik A und B (und E)

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

K1 - Grammatik A + B (und E)

haben, sein und werden + Präsens der schwachen Verben

Lernziele dieser Stunde

• Du kennst die Konjugation der Verben haben, sein und werden und kannst diese richtig anwenden. 
• Du weißt, wie man schwache Verben konjugiert und kannst dies richtig anwenden.

Huh? Wie?

Grammatik A - haben, sein, werden

Sleepopdrachten

sleep de werkwoorden naar het juiste persoonlijk voornaamwoord

 haben

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

habe

hast

hatte

hattet

habt

haben

sein

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

bin

warst

ist

sind

seid

waren

werden

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

wurde

wirst

wurde

werden

werdet

werden

Grammatik B - Präsens der schwachen Verben

o.t.t. van zwakke werkwoorden

zwakke werkwoorden = veranderen niet van klinker in v.t.

bijvoorbeeld ik speel/ik speelde of ik kook/ik kookte

sterke werkwoorden = veranderen wel van klinker in v.t.

bijvoorbeeld ik slaap/ik sliep of ik loop/ik liep

Grammatik B - Präsens der schwachen Verben

De uitgangen van zwakke werkwoorden in het Duits in de tegenwoordige tijd vormen het woord 

esttenten

 

Grammatik B - Präsens der schwachen Verben

Stap 1: neem de stam van het werkwoord (haal –en eraf)

Stap 2: vul de juiste uitgang in:

ich = e

du = st

er/sie/es = t

wir = en

ihr = t

sie/Sie = en

b.v.

ich wohne

du wohnst

er/sie/es wohnt

wir wohnen

ihr wohnt

sie/Sie wohnen

Let op!

Als de stam van het werkwoord op een s-klank eindigt (s, ss, β, x, z, sch), krijgt du niet de uitgang –st, maar alleen een –t

b.v. jij reist = du reist + jij heet = du heiβt 

(en dus niet du reisst/du heißst)

b.v.

ich reise

du reist

er/sie/es reist

wir reisen

ihr reist

sie/Sie reisen

Let op!

Als de stam van het werkwoord op een –d of een –t eindigt, krijgen du/er/sie/es/ihr een extra –e tussen stam en uitgang

b.v. jij werkt = du arbeitest + jullie praten = ihr redet 

(en dus niet du arbeitst/ihr redt)

b.v.

ich melde

du meldest

er/sie/es meldet

wir melden

ihr meldet

sie/Sie melden

Grammatik B - Partizip der schwachen Verben

Het voltooid deelwoord van een zwak werkwoord maak je als volgt:

Hoofdregel                       ge + stam + t

Stam op s-klank             ge + stam + t

Stam op –d of –t            ge + stam + et

b.v. kaufen = gekauft      tanzen = getanzt      reden = geredet

Übung macht den Meister!

beantwoord de volgende vragen

Ihr (parken) zuerst das Auto.

1. parkt
2. parket
3. parkiert
4. parkst

Da (befassen) er sich mit Hausaufgaben...

1. befasset
2. befasst
3. befasse
4. befassen

Du (übersetzen) einen Text ins Deutsche.

1. übersetzen
2. übersetzst
3. übersetzet
4. übersetzt

Bilde den Partizip
machen

1. gemachen
2. gemacht
3. gemachet
4. gemachtet

Bilde den Partizip
arbeiten

1. gearbeitet
2. gearbeit
3. gearbeiten
4. gearbeittet

Bilde den Partizip
reisen

1. gereisen
2. gereiset
3. gereist
4. gereis

Wo __________ Sie
die Getränke? [kaufen]

Wie __________ du?
[heißen]

Wovon __________ ihr?
[reden]

Gibt es noch Fragen?