V1_quiz module 3_20240321
1 / 14
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Stollen is ....
A
Van gas naar vast
B
Van vast naar gas
C
Van vloeibaar naar gas
D
Van vloeibaar naar vast
Slide 2 - Quizvraag
Sublimeren is ....
A
Van gas naar vast
B
Van vast naar gas
C
Van vloeibaar naar gas
D
Van vloeibaar naar vast
Slide 3 - Quizvraag
Koken is het zelfde als verdampen
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quizvraag
Water bestaat uit watermoleculen
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quizvraag
Stoffen in de vaste fase zijn lichter dan in de vloeibare fase
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quizvraag
Moleculen hebben de kleinste ruimte in....
A
vaste fase
B
vloeibare fase
C
gasfase
Slide 7 - Quizvraag
Moleculen bewegen het snelst in de vloeibare fase
A
Waar
B
Niet waar
Slide 8 - Quizvraag
30 mg = ? kg
A
0,30 kg
B
0,030 kg
C
0,0030 kg
D
3 kg
Slide 9 - Quizvraag
1 g = ? mg
A
10 mg
B
1 00 mg
C
1000 mg
D
1 mg
Slide 10 - Quizvraag
Het volume van een blok hout is 40 cm3. Massa is 50 g. Bereken de dichtheid.
A
0,80 g/dm3
B
0,85 g/dm3
C
0,75 g/dm3
D
0,70 g/dm3
Slide 11 - Quizvraag
Het volume van een blok hout is 30 cm3. Dichtheid = 0,25 g/cm3. Bereken de massa
A
8,0 g
B
7,5 g
C
8,5 g
D
7,0 g
Slide 12 - Quizvraag
Massa van een blok is 200 g. Dichtheid is 0,25 g/cm3 Bereken het volume
A
800 cm3
B
750 cm3
C
600 cm3
D
900 cm3
Slide 13 - Quizvraag
Het volume van een blok hout is 30 cm3. Dichtheid = 0,25 g/cm3. Bereken de massa
A
8,0 g
B
7,5 g
C
8,5 g
D
7,0 g
