Vrije tijd

• Burgerschap
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

MP1LA Module 4

Vrije tijd/hobby's

Wat betekent vrije tijd voor jou?

geen school

iets voor mezelf doen

samen met anderen iets doen

iets voor een ander doen

alleen maar leuke dingen doen

anders.........

Hobby's

• Iets doen wat je leuk vindt, zorgt voor ontspanning
• Goed voor je geest (mentale fitheid)
• Zorgt voor minder stress 

Welke hobby heb jij?

Welke hobby zou je nog willen doen?

Curriculum

Key concept: creativity

Related concepts: empathy, argument

SOI: Language can convey creative messages about themes and personal connectedness

Global context: Orientation in space and time

Assessments

A: listening (filmpje over hobby's) = summative

B: reading (tekst over vakanties vroeger en nu) = summative

C: speaking (presentatie over hobby/sport) = formative

D: writing (werkstuk over nieuwe hobby/sport) = keuze tussen formative of summative

Wat gaan we leren/doen?

* Leren hoe Nederlanders hun vrije tijd doorbrengen (vroeger en nu)

* Hobbybeurs waarbij iedereen een hobby/sport presenteert

* Werkstuk maken over nieuwe hobby

* Muziek

* Bordspel maken ('Ganzenbord' of 'kwartet' met vragen/opdrachten)

Taaldoelen

* woordenschat uitbreiding rondom theme 'hobby's en vrije tijd'

* Grammatica;

- werkwoorden vinden/denken

- voornaamwoorden

- verwijswoorden

Vrije tijd

* Wat doen Nederlanders in hun vrije tijd?

* Was dat 30 jaar geleden anders?

Bekijk het filmpje en let goed op, want je krijgt er straks vragen over!

Wat zijn mensen volgens het filmpje?

1. gewoontedieren
2. wilde dieren
3. kuddedieren

Waarom is dat zo? Noem een voorbeeld uit het filmpje.

In een pretpark wordt goed nagedacht
over de paden en de bordjes. Waarom?

Wat is de oorzaak van blauwalg?

Wat kun je van blauwalg krijgen?

De politie houdt de feestgangers goed in
de gaten. Daarvoor werken ze samen met:

1. De Amsterdamse horeca
2. De burgemeester
3. Crowd management

Ben jij ook graag in de buurt van andere
mensen in je vrije tijd? Waarom wel of
niet?

Opdracht

* Maak een korte presentatie van een hobby/sport die jij hebt en waar je erg enthousiast over bent.

* Kies zelf hoe je het wil presenteren (PowerPoint, Poster, Filmpje, anders).

* Tijdens de 'hobbybeurs' presenteer je je hobby of sport en probeer je anderen enthousiast te maken.

Opdracht

* Je gaat een werkstuk maken over een hobby of sport die je interessant lijkt en die je misschien wel wil gaan uitproberen. Daarvoor ga je onderzoek doen en de volgende vragen beantwoorden;

- Hoe heet de hobby en wat houdt het precies in?

- Wat heb je nodig voor die hobby?

- Wat zijn de kosten?

- Waar kan je het uitvoeren uitvoeren?

* Om informatie te vinden kan je

- iemand interviewen

- informatie uit de bibliotheek halen

- Googlen 

Planning

* vrijdag 20/5: werken aan presentatie

* dinsdag 24/5: grammatica: de werkwoorden vinden/denken

* dinsdag 31/5: hobbybeurs