In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
H4-1 Snelheid
2HV
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Deze kogel is dwars door de appel geschoten met de geluidssnelheid. beredeneer hoeveel tijd de kogel hiervoor nodig had?
A
1 sec
B
0,01 sec
C
0,001 sec
D
0,000001 sec
Slide 3 - Quizvraag
Slide 4 - Video
Geluidsnelheid?
Voor lucht bij kamertemperatuur (20 °C) is de geluidssnelheid ca. 343 meter per seconde of 1234,8 km/h. Bij droge lucht (met relatief weinig waterdamp) met een temperatuur van 0 °C is dat 331 m/s ofwel 1194 km/h. In vloeistoffen en vaste stoffen is de geluidssnelheid meestal hoger. In water bijvoorbeeld plant geluid zich voort met een snelheid van circa 1510 m/s; in hout is dat circa 3300 m/s; in staal circa 5800 m/s. Bij de hardste metalen kan de geluidssnelheid oplopen tot 12.000 m/s.
Als een vliegtuig sneller vliegt dan de geluidssnelheid in de lucht op die hoogte, produceert het een schokgolf die men 'het doorbreken van de geluidsbarrière' noemt.
Slide 5 - Tekstslide
Wat is volgens jou de gemiddelde snelheid?
Slide 6 - Open vraag
Gemiddelde snelheid?
Symbolen en eenheden
Formule(s)
Voorbeelden van berekeningen
Omrekenen van m/s naar km/h
Grafieken aflezen
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Video
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Omrekenen snelheid.
Slide 11 - Tekstslide
Voorbeeld 1: Hoe snel fietst Johan?
Johan fietst met een (gemiddelde) snelheid van 5,5 m/s.
Hoeveel km/h is dat? Schrijf antwoord op!
Slide 12 - Tekstslide
Johan fietst met een (gemiddelde) snelheid van 5,5 m/s.
A
5,5 km/h
B
19,8 km/h
C
330 km/h
D
0,09 km/h
Slide 13 - Quizvraag
Antwoord voorbeeld 1
Johan fietst met een (gemiddelde) snelheid van 5,5 m/s.
Hoeveel km/h is dat?
v = 5,5 m/s x 3,6 = 19,8 km/h
Slide 14 - Tekstslide
Voorbeeld 2: Welke afstand legt Tom af?
Tom rijdt een flinke afstand op zijn racefiets. Na drieëenhalf uur fietsen is zijn gemiddelde snelheid 28 km/h.
Welke afstand (in meter) heeft Tom in die tijd afgelegd?
Schrijf antwoord op!
Slide 15 - Tekstslide
Tom rijdt een flinke afstand op zijn racefiets. Na drie en half uur fietsen is zijn gemiddelde snelheid 28 km/h. Welke afstand (in meter) heeft Tom in die tijd afgelegd?
A
98 km
B
980 km
C
0,98 km
D
0,0098 km
Slide 16 - Quizvraag
Antwoord voorbeeld 2
Tom rijdt een flinke afstand op zijn racefiets. Na drieëenhalf uur fietsen is zijn gemiddelde snelheid 28 km/h.
Welke afstand (in meter) heeft Tom in die tijd afgelegd?
s = v x t = 28 x 3,5 = 98 km = 98000 m
Slide 17 - Tekstslide
Voorbeeld 3: De gemiddelde snelheid berekenen op de 100 m.
Usain Bolt gaat de 100 m rennen in een top tijd.
Bekijk de film in de volgende dia en bereken daarna de snelheid in m/s.
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Video
Usain Bolt gaat de 100 m rennen in een top tijd. We gaan eerst de snelheid in m/s berekenen.
Slide 20 - Open vraag
Antwoord voorbeeld 3: Gemiddelde snelheid Bolt!
Gegeven: s = 100 m
t = 9,58 s
Gevraagd: v gem
Oplossing: V gem = s / t
V gem = 100/9,58
V gem = 10,44 m/s
Slide 21 - Tekstslide
Omrekenen tussen m/s en km/h
Slide 22 - Tekstslide
Voorbeeld omrekenen km/h en m/s Usain Bolt!
Bereken de gemiddelde snelheid van Bolt in km/h.
Uitgerekend: V gem = 10, 44 m/s (zie voorbeeld 3)
V gem = 10,44 m/s x 3,6 = 37,5 km/h
Slide 23 - Tekstslide
Bereken: 235 km/h = ....... m/s 20 m/s = ....... km/h
Slide 24 - Open vraag
Wat heb ik nodig en wat ga je nu doen?
Pak je werkboek en leerboek
Pen, potlood en rekenmachine
Je gaat de vragen maken op blz 141 t/m 143 van je werkboek