3HA H5 Grammatica woordsoorten

Grammatica woordsoorten
Je leert over lastig te benoemen woorden.
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Grammatica woordsoorten
Je leert over lastig te benoemen woorden.

Slide 1 - Tekstslide

Ik kan/weet
-de woordsoort vaststellen van woorden die tot meerdere woordsoorten kunnen behoren.

Slide 2 - Tekstslide

Lastige woorden: die/dat
  • aanwijzend voornaamwoord
   -> je kunt de die/dat vervangen door deze/dit
   -> je kunt het 'aanwijzen'

   Je kunt die kastanjes van dat jongetje opeten.

Slide 3 - Tekstslide

Lastige woorden: die/dat
  • betrekkelijk voornaamwoord
   -> je kunt de die/dat  niet vervangen door deze/dit
   -> die/dat verwijst naar een antecedent

  Het jongetje dat daar staat, heeft kastanjes gevonden.

Slide 4 - Tekstslide

Lastige woorden: wie/wat
  • betrekkelijk voornaamwoord
   -> verwijst terug naar een antecedent
    Je hoeft niet alles wat je leest te onthouden.

  • vragend voornaamwoord
   -> verwijst niet terug naar een antecedent
        Ellen weet allang wie ze uit gaat nodigen voor haar feest.

Slide 5 - Tekstslide

Lastige woorden: wie/wat
  • telwoord
    -> wie/wat kun je vervangen door 'een beetje'
         In de koelkast ligt wat fruit voor jullie.

  • onbepaald voornaamwoord
   -> wie/wat kun je vervangen door 'iets'
         Nemen jullie morgen allemaal wat mee?

Slide 6 - Tekstslide

Als je die advertentie moet geloven, is de laptop supersnel.
A
aanwijzend voornaamwoord
B
betrekkelijk voornaamwoord
C
vragend voornaamwoord
D
onbepaald voornaamwoord

Slide 7 - Quizvraag

Heb jij al wat voor Fleur gekocht?
A
aanwijzend voornaamwoord
B
betrekkelijk voornaamwoord
C
vragend voornaamwoord
D
onbepaald voornaamwoord

Slide 8 - Quizvraag

Het telefoonhoesje dat Timon graag wilde hebben, is uitverkocht.
A
aanwijzend voornaamwoord
B
betrekkelijk voornaamwoord
C
vragend voornaamwoord
D
onbepaald voornaamwoord

Slide 9 - Quizvraag

Weet jij wie er naar het schoolfeest gaan?
A
aanwijzend voornaamwoord
B
betrekkelijk voornaamwoord
C
vragend voornaamwoord
D
onbepaald voornaamwoord

Slide 10 - Quizvraag

Aan de slag!
Maken opdracht 1 t/m 4 (blz. 156/157)

Slide 11 - Tekstslide