Par. 4.5 De Gouden Eeuw (2hv2)

Leerdoelen opschrijven
1. Leg de economische bloei van de Republiek uit op het gebied van de handel en de nijverheid.
3. Leg uit wat handelsmonopolie is en wat heeft dat te maken met de VOC en WIC. 
2. Welke bevolkingsgroepen profiteerden veel, enigszins en helemaal niet van de welvaart?
4. Noem de overeenkomsten en verschillen tussen de VOC en de WIC. 
Eerder klaar? Lees par. blz. 105. 

timer
5:00
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen opschrijven
1. Leg de economische bloei van de Republiek uit op het gebied van de handel en de nijverheid.
3. Leg uit wat handelsmonopolie is en wat heeft dat te maken met de VOC en WIC. 
2. Welke bevolkingsgroepen profiteerden veel, enigszins en helemaal niet van de welvaart?
4. Noem de overeenkomsten en verschillen tussen de VOC en de WIC. 
Eerder klaar? Lees par. blz. 105. 

timer
5:00

Slide 1 - Tekstslide

Studiewijzer 2hv2
12/12: SO par. 4.1 t/m 4.3
13/12: Par. 4.4 Macht en mensen in de Republiek
15/12: -
20/12: -
22/12: -
Kerstvakantie
10/01: Par. 4.4 Macht en mensen in de Republiek
12/01: Par. 4.5 De Gouden Eeuw 
17/01: Par. 4.5 De Gouden Eeuw 
TWT
Toetsweek: H4 par. 4.1 t/m 4.5 (kijk bericht in TEAMS)

Slide 2 - Tekstslide

Programma
1. Huiswerk bespreken
2. Uitleg par. 4.5
3. Leerdoelen antwoorden
4. SO bespreken
5. Afsluiten


Opdracht 10c

Slide 3 - Tekstslide

17de eeuw: De Gouden Eeuw





Tijd van grote bloei in de economie, wetenschap en schilderkunst. 


Slide 4 - Tekstslide

De economische bloei van de Republiek uit op het gebied van de handel:
  1. Hollanders worden de vrachtvaarders van Europa:
  • Sinds de ontdekkingsreizen groeide de handel tussen West-Europa en de rest van de wereld. De Republiek kreeg een deel van deze handel in handen. 
  • Hollandse schepen vervoerden goederen uit alle delen van de wereld. 

Slide 5 - Tekstslide

De economische bloei van de Republiek uit op het gebied van de handel:
1. Amsterdam wordt de stapelmarkt (plaats waar goederen worden verzameld en opgeslagen) van Europa:
  • Amsterdam werd de belangrijkste handelsstad van Europa.

Slide 6 - Tekstslide

De economische bloei van de Republiek uit op het gebied van de handel:

3. De Republiek beheerst de handel in koloniale producten:
  • Nederlanders hadden overal in de wereld handelsposten (plaats of nederzetting waar men handel drijft. Vooral in Azië). 

Slide 7 - Tekstslide

VOC
  • Handel in specerijen
  • Eerst: iedere handelaar voor zich!
  • Oorzaak:
    - concurrentie leidde tot lagere prijzen (oorlog Spanje was duur...)
  • Gevolg:
    in 1602 oprichten VOC (Verenigde Oost-Indische Compagnie) = alle handel in 1 bedrijf.

Slide 8 - Tekstslide

Handelsmonopolie

  • De VOC kreeg van de Staten-Generaal het alleenrecht om op Azië te varen -> handelsmonopolie
  • De VOC mocht oorlog voeren en verdragen sluiten, net als zelfstandige staten.
  • De VOC mocht forten bouwen.

Slide 9 - Tekstslide

WIC
West-Indische Compagnie, opgericht in 1621.
  • Europeanen wilden graag suiker, koffie, cacao, tabak en katoen (plantageproducten). Deze producten kwamen uit Amerika.
  • Blaken Europeanen hadden plantages in Amerika.
  • Eerst werkten de Indianen op de plantages, maar de Europeanen vonden hun ongeschikt voor het zware werk...
  • Slavenhandel

Slide 10 - Tekstslide

Driehoekshandel
TRANS-ATLANTISCHE SLAVENHANDEL
DRIEHOEKSHANDEL

De slavenhandel was winstgevend, maar heeft geen grote bijdrage geleverd aan de inkomsten van de Republiek. 
Het aandel van de WIC in de totale trans-Atlantische slavenhandel was ongeveer 5%.

Slide 11 - Tekstslide

De economische bloei van de Republiek uit op het gebied van de nijverheid.
De nijverheid kwam tot bloei, door:
  • Door het hoge vraag naar schepen kwamen er veel scheepswerven en zeilmakerijen. 
  • Goederen die naar Amsterdam werden gebracht, werden daar bewerkt (koffiebranderijen, suikerraffinaderijen, tabakverwerkende bedrijven, etc).
  • Hollandse textiel: hoge vraag naar goedkopen stoffen. 

Slide 12 - Tekstslide

Niet alle mensen in de Republiek zijn welvarend
De welvaart gold vooral voor de regenten, de geoede burgerij en de bovenlaag van de kleine burgerij. 
De boeren leefden vaak in grote armoede (weinig vruchtbare grond).
Ambachtslui en arbeiders kregen een lage loon, maar dat was al meer dan andere Europese landen. 

Slide 13 - Tekstslide

Leerdoelen antwoorden
1. Leg de economische bloei van de Republiek uit op het gebied van de handel en de nijverheid.
2. Leg uit wat handelsmonopolie is en wat heeft dat te maken met de VOC en WIC.

timer
5:00

Slide 14 - Tekstslide

SO bespreken

Slide 15 - Tekstslide

Wat heb je vandaag gedaan en geleerd?

Slide 16 - Tekstslide