In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
HOOFDLETTERS
Slide 1 - Tekstslide
Wanneer gebruik je een hoofdletter?
Denken -delen - uitwisselen
Slide 2 - Tekstslide
HOOFDLETTERS
Waarom?
1) Hoofdletters maken een tekst duidelijker en beter te lezen.
2) De lezer kan de tekst zo ook veel beter begrijpen.
Slide 3 - Tekstslide
Regel 1: begin van een zin
Aan het begin van een zin:
Je begint een zin met een hoofdletter.
Als de zin met een afgekort woord begint, verschuift de hoofdletter naar het tweede woord:
's Ochtends sta ik vroeg op.
't Was vanochtend wel erg koud.
Slide 4 - Tekstslide
Regel 1: begin van een zin
Uitzondering: Als de zin met een cijfer of symbool begint, schrijf je geen hoofdletter aan het begin van de zin.
€15 betaalde hij voor het boek.
86 jaar geleden werd mijn opa geboren.
Slide 5 - Tekstslide
Regel 2: namen van personen
Je schrijft een hoofdletter bij voor- en achternamen, doopnamen en voorletters:
Sophie Jansen
Aanspreektitels (mevr.) en tussenvoegsels (van der) krijgen geen hoofdletter.
fam. Berkmans
Bert van den Brink
Slide 6 - Tekstslide
Regel 2: namen van personen
Wanneer er voor het tussenvoegsel geen voornaam of voorletter wordt genoemd, krijgt het tussenvoegsel wel een hoofdletter.
meneer De Vries
Bij een tweede achternaam krijgt het tussenvoegsel geen hoofdletter.
mevrouw Van de Ven - de Vries
Slide 7 - Tekstslide
Regel 3: organisaties, merken, producten
Organisaties, merken en producten krijgen een hoofdletter.
Apple
Verenigde Naties
Soms gebruiken bedrijven de hoofdletters afwijkend van de regel, je neemt dit dan over.
iPhone
Slide 8 - Tekstslide
Regel 4: aardrijkskundige namen, volken, talen, windstreken
Bij aardrijkskundige namen van landen, steden, rivieren enzovoort gebruik je een hoofdletter.
Eindhoven
Amerikaanse president
Ook bij volken, talen of dialecten gebruik je een hoofdletter.
Fransman
Limburgs dialect
Slide 9 - Tekstslide
Regel 4: aardrijkskundige namen, volken, talen, windstreken
Bij een windstreek gebruik je geen hoofdletter.
Er komt vandaag een noordelijke wind.
Als de windstreek onderdeel is van een naam, gebruik je wel een hoofdletter.
Noordelijke IJszee
Slide 10 - Tekstslide
Regel 4: aardrijkskundige namen, volken, talen, windstreken
Als je met de windstreek een cultureel, economisch of politiek gebied bedoelt, schrijf je een hoofdletter.
In het Nabije Oosten is de situatie erg gespannen.
Arme landen krijgen steun van het Westen.
Slide 11 - Tekstslide
Regel 5: historische gebeurtenissen en kalendergebruiken
Historische gebeurtenissen en feestdagen schrijf je met een hoofdletter.
Koude Oorlog
Vaderdag
Maar bij samenstellingen met feestdagen schrijf je geen hoofdletter:
vaderdagontbijt
Slide 12 - Tekstslide
Regel 5: historische gebeurtenissen en kalendergebruiken
Seizoenen, maanden en gewone dagen krijgen geenhoofdletter.
zaterdag
januari
Ook een historische periode krijgt geenhoofdletter.
renaissance
prehistorie
Slide 13 - Tekstslide
Regel 6: religieuze en culturele begrippen
Religieuze en culturele stromingen en woorden die daarvan zijn afgeleid krijgen geenhoofdletter.
jodendom
jood
Maar heilige begrippen die bij de stroming horen wel.
God
Bijbel
Slide 14 - Tekstslide
Regel 6: religieuze en culturele begrippen
Een woord dat is afgeleid van een heilig begrip krijgt geen hoofdletter.
Hij ziet er goddelijk uit.
Er ligt een bijbel op het nachtkastje.
Slide 15 - Tekstslide
Met of zonder hoofdletter?
A
vmbo
B
VMBO
Slide 16 - Quizvraag
Met of zonder hoofdletters?
A
havo
B
HAVO
Slide 17 - Quizvraag
Met of zonder hoofdletter?
A
Pinksteren
B
pinksteren
Slide 18 - Quizvraag
Met of zonder hoofdletter?
A
Pasen
B
pasen
Slide 19 - Quizvraag
Met of zonder hoofdletter?
A
December
B
december
Slide 20 - Quizvraag
Welk woord heeft géén hoofdletter?
A
Maastricht
B
Juli
C
Tim
D
Pasen
Slide 21 - Quizvraag
Met of zonder hoofdletter?
A
de volkskrant
B
de Volkskrant
Slide 22 - Quizvraag
Welk woord heeft geen hoofdletter?
A
Engels
B
Amsterdamse
C
Noorden
D
Peugeot
Slide 23 - Quizvraag
Met of zonder hoofdletter?
A
koningin maxima
B
Koningin maxima
C
Koningin Maxima
D
koningin Maxima
Slide 24 - Quizvraag
alle schoolvakken schrijf je met een hoofdletter
A
waar
B
niet waar
Slide 25 - Quizvraag
Dit woord schrijf je met een hoofdletter:
A
Winter
B
Mei
C
het IJ
D
Oost
Slide 26 - Quizvraag
Welk woorden moeten met een hoofdletter?
Elke zondag laat mevrouw de jong haar hond uit.
A
zondag, jong
B
zondag, de, jong
C
de, jong
D
jong
Slide 27 - Quizvraag
Welk woord is niet correct gespeld?
Uitleg
In een aanhef schrijf je de eerste verwijzing naar een naam altijd met een hoofdletter. Het is dus meneer Van Dalen, Jan van Dalen of meneer J. van Dalen.
A
mevrouw van Zaalen
B
Katya van Zaalen
C
docente Van Zaalen
D
K.L. van Zaalen
Slide 28 - Quizvraag
Welk woord is niet correct gespeld?
Uitleg
Namen van landen, steden, rivieren en gebergtes schrijf je altijd met een hoofdletter. Datzelfde geldt voor delen of de inwoners van die landen of steden. De windstreken schrijf je met een kleine letter, dus het noorden, zuiden, oosten en westen.
A
Noord-Holland
B
Noorden
C
Noren
D
Noorwegen
Slide 29 - Quizvraag
Slide 30 - Video
Feestdag in jullie dorp
Beschrijf in 5 zinnen een denkbeeldige feestdag op "die"andere planeet. Bedenk zelf nieuwe namen. (Ook al speelt dit verhaal in de toekomst, maak gebruik van de spellingregels voor hoofdletters uit deze tijd.)