Herhaling H7 Havo 4 2021

Herhaling H7
Blz. 189 - 215
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Herhaling H7
Blz. 189 - 215

Slide 1 - Tekstslide

Na deze les
  • Kun je weer uitleggen wat het machtsdilemma inhoudt
  • Kun je weer uitleggen hoe het zit met de wetgevende en uitvoerende    macht op nationaal, provinciaal en gemeentelijk niveau
  • Kun je weer uitleggen hoe politieke partijen kijken naar het    machtsdilemma
  • Kun je weer uitleggen waarom Nederland een parlementaire democratie   is en hoe dat verschilt van andere typen democratieën

Slide 2 - Tekstslide

Paragraaf 7.1: machtsdilemma
Hoofdvraag: In hoeverre laat je als overheid de burgers meebeslissen?
Hierbij kan de overheid de keuze maken voor één van onderstaande waarden:



Als je deze begrippen niet meer kent, kijk dan nog even op pagina 78 in je boek. In de volgende dia's krijg je hier vragen over.
Inspraak
Kiesrecht
Daadkracht

Slide 3 - Tekstslide

Het kabinet heeft tijdens de Coronacrisis veel beslissingen genomen die niet eerst langs de Tweede Kamer hoefden. Waar hoort dit bij?
A
Inspraak
B
Kiesrecht
C
Daadkracht
D
Hoort bij een ander dilemma

Slide 4 - Quizvraag

Mark Rutte is de laatste tijd veel op tv geweest tijdens persconferenties. Hij is niet rechtstreeks verkozen door het volk, maar via verkiezingen premier geworden. Waar past dit bij?
A
Inspraak
B
Kiesrecht
C
Daadkracht
D
Hoort bij een ander dilemma

Slide 5 - Quizvraag

De PVV en FvD riepen aan het begin van de Coronacrisis om een complete lockdown. Waar hoort dit bij?
A
Inspraak
B
Kiesrecht
C
Daadkracht
D
Hoort bij een ander dilemma

Slide 6 - Quizvraag

In welk grondrecht zie je de waarde kiesrecht duidelijk terugkomen? (Zie ook blz. 191)
A
Artikel 4
B
Artikel 8
C
Artikel 9
D
Geen van deze artikelen

Slide 7 - Quizvraag

In welk grondrecht zie je de waarde inspraak duidelijk terugkomen? (Zie ook blz. 191)
A
Artikel 4
B
Artikel 8
C
Artikel 9
D
Geen van deze artikelen

Slide 8 - Quizvraag

Paragraaf 7.2: machtenscheiding
Er zijn 6 actoren met macht te onderscheiden (Nu focussen we alleen op de Trias Politica):
1) Wetgevende macht 
2) Uitvoerende macht
3) Rechterlijke macht
Lees eerst de tekst over de eerste twee machten nog eens goed door (blz. 194 - 197). Hierna volgen drie vragen hierover:

Slide 9 - Tekstslide

Waarom is het belangrijk in een democratie dat de machten gescheiden zijn?

Slide 10 - Open vraag

Koppel de begrippen aan de juist uitleg
Een samenwerkingsverband van twee of meerdere partijen
Afspraken tussen coalitiepartijen over het te voeren beleid in de regeerperiode
De koning en ministers
De ministers en staatsecretarissen
Partijen die niet in de coalitie zitten
Kabinet
Oppositie
Coalitie
Regeerakkoord
Regering

Slide 11 - Sleepvraag

Sleep onderstaande begrippen & afbeeldingen naar de juiste plek 
Uitvoerende macht
Nationaal
Wetgevende macht
Nationaal
Wetgevende macht
Provinciaal
Wetgevende macht
Gemeentelijk
Uitvoerende macht
Provinciaal
Uitvoerende macht
Gemeentelijk
Ministers
Commissaris van de Koning
Provinciale Staten
Burgemeester
Wethouders
Gedeputeerde Staten
Staatssecretarissen
Kabinet

Slide 12 - Sleepvraag

Paragraaf 7.3: Politieke partijen
Hoewel alle politieke partijen kiezen voor kiesrecht, zijn er politieke partijen die iets meer naar links of rechts neigen. 
Een referendum is een manier om het volk meer inspraak te geven. 

Lees paragraaf 3 (blz. 207 - 208) en beantwoordt de vragen op de volgende dia's

Slide 13 - Tekstslide

Wat houdt een referendum in?

Slide 14 - Open vraag

Voor welke waarde kiest de D66 in het machtsdilemma?
A
Inspraak
B
Kiesrecht
C
Daadkracht
D
Geen duidelijke keuze

Slide 15 - Quizvraag

Voor welke waarde kiest de SGP in het machtsdilemma?
A
Inspraak
B
Kiesrecht
C
Daadkracht
D
Geen duidelijke keuze

Slide 16 - Quizvraag

Voor welke waarde kiest de VVD in het machtsdilemma?
A
Inspraak
B
Kiesrecht
C
Daadkracht
D
Geen duidelijke keuze

Slide 17 - Quizvraag

Paragraaf 7.4: internationale vergelijking
Nederland is een parlementaire democratie. Hoewel er veel andere parlementaire democratieen zijn, kunnen landen ook een andere keuze maken in het machtsdilemma.

Zie de tabel op blz. 211 voor de andere opties.
Lees blz. 211 - 212 en beantwoordt de vragen op de volgende dia's

Slide 18 - Tekstslide

Sleep onderstaande afbeeldingen naar het juiste type democratie
Basis-
democratie
Directe 
democratie
Parlementaire
democratie
Presidentiële
democratie
Eénpartij-
staat

Slide 19 - Sleepvraag

Na deze les
  • Kun je weer uitleggen wat het machtsdilemma inhoudt
  • Kun je weer uitleggen hoe het zit met de wetgevende en uitvoerende    macht op nationaal, provinciaal en gemeentelijk niveau
  • Kun je weer uitleggen hoe politieke partijen kijken naar het    machtsdilemma
  • Kun je weer uitleggen waarom Nederland een parlementaire democratie   is en hoe dat verschilt van andere typen democratieën

Slide 20 - Tekstslide

Heb je naar aanleiding van deze les nog vragen aan je docent? Stel ze hieronder!

Slide 21 - Open vraag