Past Simple

Past Simple
Past simple!
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Past Simple
Past simple!

Slide 1 - Tekstslide

Welk werkwoord is regelmatig?
A
heard
B
talked
C
saw
D
learnt

Slide 2 - Quizvraag

Welk werkwoord is onregelmatig?
A
wrote
B
talked
C
watched
D
played

Slide 3 - Quizvraag

Welk werkwoord is regelmatig?
A
swam
B
wrote
C
watched
D
been

Slide 4 - Quizvraag

Welk werkwoord is onregelmatig?
A
invited
B
hoped
C
invented
D
swam

Slide 5 - Quizvraag

Welke tijd vond plaats in het verleden?
A
right now
B
in two days
C
last week
D
next Tuesday

Slide 6 - Quizvraag

Welke tijd vond plaats in het verleden?
A
when he was twelve
B
tomorow
C
soon
D
sometimes

Slide 7 - Quizvraag

Welke tijd vond plaats in het verleden?
A
at this moment
B
next week
C
last night
D
often

Slide 8 - Quizvraag

Welke tijd vond plaats in het verleden?
A
now
B
in a few minutes
C
soon
D
two hours ago

Slide 9 - Quizvraag

True or False

Bij een zin in de past simple weet je altijd wanneer iets gebeurde/plaats vond.
A
True
B
False

Slide 10 - Quizvraag

True or False

Always / never / sometimes zijn tijden die je bij de past simple vaak gebruikt.
A
True
B
False

Slide 11 - Quizvraag

True or False

Wanneer iets niet gebeurde zet je bij de past simple not achter elk werkwoord.
A
True
B
False

Slide 12 - Quizvraag

True or False

Wanneer je in de past simple vraagt wanneer iets gebeurde gebruikt je het hulpwerkwoord did.
A
True
B
False

Slide 13 - Quizvraag

Welke twee zinnen staan in de Past Simple?
A
He worked from 9 till 5 yesterday.
B
She has never seen him before.
C
I have just posted her letter.
D
They didn't drive him home last night.

Slide 14 - Quizvraag

Welke twee zinnen staan in de Past Simple?
A
We didn't catch the train this morning.
B
We have never flown by plane.
C
I wrote him a card last week.
D
Have you heard the news?

Slide 15 - Quizvraag

Welke twee zinnen staan in de Past Simple?
A
She heard a noise last night.
B
We saw each other a minute ago.
C
I am writing him a card at the moment.
D
Do we hear him sing?

Slide 16 - Quizvraag

Welke twee zinnen staan in de Past Simple?
A
We love our dog very much.
B
The Queen died at the age of 96.
C
My father hates all green vegetables.
D
Did he call you back last week?

Slide 17 - Quizvraag

Fill in the correct form. Use the Past Simple.

She ... three plates this morning. (breken)

Slide 18 - Open vraag

Fill in the correct form. Use the Past Simple.

... she ... this drawing last lesson? (tekenen)

Slide 19 - Open vraag

Fill in the correct form. Use the Past Simple.

Our father ... all the cookies last night. (eten)

Slide 20 - Open vraag

Fill in the correct form. Use the Past Simple.

We ... him an invitation, we don't want him to come.
(geven)

Slide 21 - Open vraag

Fill in the correct form. Use the Past Simple.

When ... she ... het watch? (verliezen)

Slide 22 - Open vraag

Fill in the correct form. Use the Past Simple.

We ... to school this morning, because we were late.
(rennen)

Slide 23 - Open vraag

Past Simple
Past simple!

Slide 24 - Tekstslide

Welk werkwoord is regelmatig?
A
heard
B
talked
C
saw
D
learnt

Slide 25 - Quizvraag

Welk werkwoord is onregelmatig?
A
wrote
B
talked
C
watched
D
played

Slide 26 - Quizvraag

Welk werkwoord is regelmatig?
A
swam
B
wrote
C
watched
D
been

Slide 27 - Quizvraag

Welk werkwoord is onregelmatig?
A
invited
B
hoped
C
invented
D
swam

Slide 28 - Quizvraag

Welke tijd vond plaats in het verleden?
A
right now
B
in two days
C
last week
D
next Tuesday

Slide 29 - Quizvraag

Welke tijd vond plaats in het verleden?
A
when he was twelve
B
tomorow
C
soon
D
sometimes

Slide 30 - Quizvraag

Welke tijd vond plaats in het verleden?
A
at this moment
B
next week
C
last night
D
often

Slide 31 - Quizvraag

Welke tijd vond plaats in het verleden?
A
now
B
in a few minutes
C
soon
D
two hours ago

Slide 32 - Quizvraag

True or False

Bij een zin in de past simple weet je altijd wanneer iets gebeurde/plaats vond.
A
True
B
False

Slide 33 - Quizvraag

True or False

Always / never / sometimes zijn tijden die je bij de past simple vaak gebruikt.
A
True
B
False

Slide 34 - Quizvraag

True or False

Wanneer iets niet gebeurde zet je bij de past simple not achter elk werkwoord.
A
True
B
False

Slide 35 - Quizvraag

True or False

Wanneer je in de past simple vraagt wanneer iets gebeurde gebruikt je het hulpwerkwoord did.
A
True
B
False

Slide 36 - Quizvraag

Welke twee zinnen staan in de Past Simple?
A
He worked from 9 till 5 yesterday.
B
She has never seen him before.
C
I have just posted her letter.
D
They didn't drive him home last night.

Slide 37 - Quizvraag

Welke twee zinnen staan in de Past Simple?
A
We didn't catch the train this morning.
B
We have never flown by plane.
C
I wrote him a card last week.
D
Have you heard the news?

Slide 38 - Quizvraag

Welke twee zinnen staan in de Past Simple?
A
She heard a noise last night.
B
We saw each other a minute ago.
C
I am writing him a card at the moment.
D
Do we hear him sing?

Slide 39 - Quizvraag

Welke twee zinnen staan in de Past Simple?
A
We love our dog very much.
B
The Queen died at the age of 96.
C
My father hates all green vegetables.
D
Did he call you back last week?

Slide 40 - Quizvraag

Fill in the correct form. Use the Past Simple.

We ... to school this morning, because we were late.
(rennen)

Slide 41 - Open vraag