Disk vriendschap - extra woorden

• NT2
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

Thema 13

 Vriendschap 

•  vrienden zijn 
• relatie/ contact tussen 2 of meer personen 

Woordenschat

Thema: Vriendschap. 

herhalen: Je kunt 5 geleerde woorden noemen. 

nieuwe woorden: Je kent de betekenis van 5 nieuw geleerde woorden. 

Je schrijft op:

- het woord

- de betekenis

- een zin 

thema: Vriendschap

herhalen Je kunt 5 geleerde woorden van het thema vriendschap noemen.

a

a

n

p

a

s

s

e

n

b

e

o  o

r

d

e

l

e

n

b

a

b

b

e

l

e

n 

h    t

e     b

g

e

p    i    

r

n   l  d 

o o   

b

e      e       e

r

aanpassen 

• doen wat andere mensen denken dat je gaat doen, ook als je zelf eigenlijk iets anders wilt doen.
• werkwoord: ik pas me aan, hij past zich aan, wij passen ons aan
• zin: Ik pas mij vaak aan, aan wat vrienden leuk vinden.

de activiteit

• iets waarmee je bezig bent;
• alles wat je doet, is een activiteit;
• zin: Na schooltijd doe ik vaak verschillende activiteiten, zoals koken en voetballen.

babbelen

• heel veel praten
• werkwoord: ik babbel, hij babbelt
• zin: Jongens babbelen graag met leuke meisjes.

het begrip

• dat je iemand begrijpt
• Ik heb begrip voor = ik begrijp jou
• zin: Ik heb begrip voor jouw probleem en ik wil je er graag mee helpen.

beoordelen

• zeggen wat je van iets of iemand vindt; 
• een beoordeling kan goed of niet goed zijn;
• een cijfer geven aan een opdracht;
• werkwoord: ik beoordeel, hij beoordeelt
• Zin: De docent beoordeelt mijn schrijfopdracht.

herhalen

aanpassen

de activiteit

babbelen

het begrip

beoordelen

bezoeken

• naar iets of iemand gaan om er   even te blijven = visite
• dat iemand een plaats bezoekt
• werkwoord: ik bezoek, hij bezoekt
• zin: Opa en oma bezoeken hun kleinkinderen. 

breken

• in twee of meer stukken delen
• kapotmaken/ kapot gaan
• werkwoord: ik breek, hij breekt
• zin: Ik breek de chocolade in 10 stukjes. 
• zin: De jongen breekt zijn been.

doorvertellen

• iets wat iemand aan jou heeft verteld, aan weer iemand anders vertellen
• werkwoord: ik vertel door, hij vertelt door  
• zin: Sshht!                                                Niet doorvertellen! 

de geboorte

• de keer dat een kind of een    dier wordt geboren 
• het ter wereld komen
• meervoud: geboorten/ geboortes
• zin: Mevrouw Francien woont al vanaf haar geboorte in Nederland.

het geboorteland

• het land waarin je bent geboren
• meervoud: geboortelanden
• zin: Mijn geboorteland is Nederland. 

• iets wat iemand aan jou heeft verteld, aan weer iemand anders vertellen
• werkwoord: ik vertel door, hij vertelt door  
• zin: Sshht!                                                Niet doorvertellen! 

• de keer dat een kind of een    dier wordt geboren 
• het ter wereld komen
• meervoud: geboorten/ geboortes
• zin: Mevrouw Francien woont al vanaf haar geboorte in Nederland.

• het land waarin je bent geboren
• meervoud: geboortelanden
• zin: Mijn geboorteland is Nederland. 

herhalen

bezoeken

breken

doorvertellen

de geboorte

het geboorteland