Gezondheid L25-26-27-28

Gezondheid
 Les 25-26-27-28

- Voedsel als bron van energie
- Het spijsverteringsstelsel
- Longen en ademhalings-            stelsel 
- Bloed en bloedsomloop
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
WereldoriëntatieLager onderwijs

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 5 videos.

Onderdelen in deze les

Gezondheid
 Les 25-26-27-28

- Voedsel als bron van energie
- Het spijsverteringsstelsel
- Longen en ademhalings-            stelsel 
- Bloed en bloedsomloop

Slide 1 - Tekstslide

Les 25 - Voedsel bron van ...

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je al over
devoedingsdriehoek/
gezonde voeding?

Slide 3 - Woordweb

Voedsel, voedselbestanddelen en functies
Ons voedsel bevat verschillende bestanddelen, die een specifieke taak hebben:
1. brandstoffen: leveren energie, die nodig is om te ademen, bewegen, denken, sporten
         = koolhydraten (suikers/zetmeel) + vetten
2. bouwstoffen: bouwstoffen voor de groei/het herstel van ons lichaam
         = eiwitten
3. beschermende stoffen: berschermen tegen ziektes + stevige botten
      = voedingsvezels -> goede werking van onze darmen
      = vitaminen -> bescherming (Vit A helpt bij zien, vit D voor botten)
      = mineralen -> calcium: stevige botten; ijzer: nodig voor bloedcellen

Slide 4 - Tekstslide

Heb je al goed opgelet? Ja? Dan kan je volgende vragen ongetwijfeld beantwoorden.
1. Waarvoor hebben we brandstof uit ons voedsel nodig?
2. Waarvoor hebben we bouwstoffen uit ons voedsel nodig?
3. Waarvoor dienen de beschermende stoffen in ons voedsel?

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Vlaams Instituut Gezond Leven heeft voedingsdriehoek opgesteld o.b.v. wetenschappelijke kennis. Het helpt ons om gezonde keuzes te maken bij ons voedsel.
- grijs: bovenaan = water: we verliezen dagelijks vocht door zweten/plassen en we vullen dit best aan door water te drinken.
- donkergroen = plantaardige voedingsmiddelen (groenten, fruit, zaden, granen en plantaardige oliën
- lichtgroen = dierlijke voedingsmiddelen (vis, yoghurt, melk, kaas, eieren, gevogelte)
- oranje = opgelet! deze voedingsmiddelen kunnen onze gezondheid schaden, maar bevatten ook elementen dit nodig/nuttig zijn: bv ijzer in rood vlees, vitamines in boter/margarine
- rood = deze voedingsmiddelen hebben we niet nodig. Er zit vaak zout, suiker, vet: bv koek, friet, pizza, alcohol.

Slide 7 - Tekstslide

- Water is beter dan light-frisdrank, want hier zit ook suiker in.

- Groenten zijn goed voor ons, want ze bevatten veel voedingsvezels, vitaminen en mineralen.

- Vis is gezond, maar een beetje vis is voldoende, om overbevissing te vermijden.

- Vlees is een bron van eiwitten/vitaminen, maar rood vlees is minder goed voor gezondheid + minder goed voor het milieu.

- Hoewel koeken/taarten van granen gemaakt worden, zijn ze toch niet goed voor onze gezondheid, want ze bevatten teveel suiker.

Slide 8 - Tekstslide

Ons lichaam verbruikt voortdurend energie. 
We krijgen die energie door verbranding van voedingsbestanddelen (vetten/koolhydraten)

Hoeveel energie we nodig hebben hangt af van onze leeftijd, lengte, gewicht en mate van beweging. 

Hoeveelheid energie wordt uitgedrukt in (kilo)calorieën (kcal). 

Wetenschappers hebben berekend hoeveel energie er in de brandstoffen an ons voedsel zit: 1g koolhydraten of 1 eiwit = 4 kcal.
             Maar 1g vet = 9 kcal => dubbelzoveel!!

 

Slide 9 - Tekstslide

Hier zie je de aanbevolen calorieën + de aanbevolen eiwitten, koolhydraten en vetten voor jongens en meisjes. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Tips voeding!
  1. dagelijks variëren binnen elke groep, anders eentonige en onevenwichtige voeding.
  2. drink veel water.
  3. eet veel groenten, fruit, aardappelen, volle graan producten.
  4. eet minder vlees, dierlijke producten.
  5. kies voedsel van bij ons.  
  6. lees de verpakkingen (let zeker op suiker-, zout- en vetgehalte.
  7. eet regelmatig, maar niet meer dan 5x/dag.
  8. neem voldoende tijd om te eten (maal'tijd')
  9. was steeds je handen voor je gaat eten/eten aanraakt.
  10. beweeg regelmatig.

Slide 12 - Tekstslide

Je hebt nu alle informatie die je nodig hebt om je schrift p. 94 - 97 in te vullen. We gaan dit samen doen.

Slide 13 - Tekstslide

STOP!
Einde van les 25

Slide 14 - Tekstslide

Les 26 - Het spijsverteringstelsel

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Wat is verteren?
= het voedsel kleiner maken en oplossen, door het fijn malen van het voedsel of met behulp van verterinssappen.
Dan kunnen de voedseldeeltjes door de wand van de darm en de bloedvaten. 
Daarna kan ons voedsel opgenomen worden in het bloed, dat de voedingsstoffen dan naar alle delen van het lichaam brengt.

Slide 17 - Tekstslide

Heb je al goed opgelet? Ja? 
Vertel dan eens in je eigen woorden wat 'verteren' betekent.

Slide 18 - Tekstslide

het spijsverteringsstelsel
- functie: omzetten van voedsel in brandstoffen, bouwstoffen en beschermende stoffen. 
- je cellen hebben die stoffen nodig om hun taken uit te voeren: energie leveren, zorgen dat je lichaam kan groeien, dat het wordt beschermd en hersteld.
- Spijsverteringskanaal kan tot 9m lang zijn bij een volwassene. Ieder deel van het spijsverterings-stelsel heeft een eigen functie.

Slide 19 - Tekstslide

1.Begin kanaal. In paar seconden vermalen de tanden het eten. De speekselklieren maken het vochtig.
2. Verteren door bewegen:(5-8 sec.). Keelspieren trekken samen en duwen het gekauwde eten in de slokdarm
3. VerplaatsenSpierbewegingen in de slokdarmen brengen het eten naar de maag.
4. Verteren door sappen. In de maag mengen spieren sterke zuren door het         voedsel (4-6 uur) tot een dikke soepachtige voedselbrij.
5. Voorbij de maag wordt de voedselbrij overspoeld door spijsverterings-sappen uit de alvleesklier en de lever. De lever slaat de sappen even op in de galblaas.
6. Opname in het bloed. Vertering gaat verder in de dunne darm. Daarna worden voedingsstoffen opgenomen in het bloed, via uitstulpingen in de dunne darm waarin bloedvaten zitten.
7. Ontlasting. Rest wordt bewaard in dikke darm. Water wordt eruit gehaald; niet-verteerbare delen worden vaster en verlaten het lichaam bij de ontlasting

Slide 20 - Tekstslide

Heb je al goed opgelet?  
Vertel dan eens in je eigen woorden welke weg het voedsel aflegt tijdens de spijsvertering en wat er telkens mee gebeurt.

Slide 21 - Tekstslide

7u30 opstaan, je krijgt honger.
7u45 een stevig ontbijt
11u spijsverterings-sappen in actie. voedsel komt aan dunne darm.
14u voedsel in dunne darm. darmwand trekt samen en duwt voedsel verder.
24u wat nog overblijft van je voedsel komt in endeldarm. Je zal de volgende dag naar het toilet moeten.
De dagelijke reis van je voedsel. Het duurt 14 tot 24u vooraleer je ontbijt als ontlasting je lichaam verlaat.

Slide 22 - Tekstslide

Tips spijsverteringsstelsel
  1.  Eet voldoende voedingsvezels. Je vindt ze in bruin brood, groenten en fruit. Zo voorkom je verstopping.
  2. Neem je tijd om rustig en regelmatig aan tafel te zitten en te genieten van je maaltijd.
  3. Beweeg regelmatig. Als je buikspieren in vorm zijn, blijven je darmen en lever ook goed werken.
  4. Eet niet teveel vetten. Dat is slecht voor je lever.
  5. Drink niet te veel cola. Hierin zit cafeïne, wat er kan voor zorgen dat er te weinig water in je darmen zit, waardoor verstopping van je darmen kan voorkomen.

Slide 23 - Tekstslide

1. reizen - darmklachten: diaree en darmverstoppingen zijn veel voorkomende kwaaltjes aan het begin van een reis, omdat je spijsverteringsstelsel moet wennen aan de veranderingen (warmte, ander en pittiger voedsel,...)
- python = echte slokkop. hij werkt zijn ganse prooi in 1 keer naar binnen; het verteren kan weken en zelfs maanden duren.
- lengte darm: niet bij alle dieren even lang, omdat niet alle voedingsmiddelen even snel verteren. (planten verteren moeilijker dan vlees). Darm vleeseters is korter dan darm planteneters: lengte bij de mens = 7-9 keer lichaamslengte; lengte bij de kat = 4,5 keer lichaamslengte; lengte bij de koe = 21 keer lichaamslengte!

Slide 24 - Tekstslide

Zo nu weet je hoe ons spijsverteringsstelsel werkt. Laat we nu samen onze schrift p. 98 - 101 invullen.

Slide 25 - Tekstslide

STOP!
Einde van les 26

Slide 26 - Tekstslide

Les 27 Longen en ademhalingsstelsel

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Waarom moeten we ademen?
Rond de longblaasjes zitten zeer fijne bloedvaatjes.
In de ingeademde lucht zit veel zuurstof, die door de wand van de longblaasjes naar de bloedvaten gaat.
Het bloed brengt de zuurstof naar alle plaatsen van ons lichaam.
Het bloed dat van ons lichaam komt, voert koolstofdioxide, een afvalstof af. Dit gaat van de bloedvaatjes naar de longblaasjes en komt in de buitenlucht als we uitademen.

Slide 29 - Tekstslide

Als je ademt, komt er lucht in het ademhalingsstelsel.
1. in neus en mond -> droge/koude lucht wordt opgewarmd en vochtig gemaakt, zodat het warme longweefsel niet beschadigd wordt.
2. opgewarmde lucht via keel naar strottenhoofd -> hierin zitten stembanden. Als je uitademt, pers je lucht langs stembanden-> trillen, er ontstaan geluidsgolven = je spreekt.
3. ingeademde lucht gaat naar luchtpijp, die splitst in 2 luchtpijptakken die weer opsplitsen in luchtpijptakjes. Deze zijn omgeven door longblaasjes.
4. rechterlong is groter dan linkerlong, omdat er plaats moet zijn voor het hart. Longen worden beschermd door ribben en borstbeen.

Slide 30 - Tekstslide

Voor je verder gaat... probeer voor jezelf eens de werking van het ademhalingsstelsel te benoemen. Welke weg legt de ingeademde lucht af 

Slide 31 - Tekstslide

nog in de buik, maar begin van longen is al te zien.
geboorte: de schreeuw van de baby = de 1e ademteug.
longblaasjes zijn al ontwikkeld.
volop sport en spel met een stel gezonde longen.
longen verouderen en verslijten. Daarom belangrijk dat papa zijn longen verzorgd.
Verzorg ook de  'oude' longen, door een fikse wandeling te maken.
levensloop van onze longen.

Slide 32 - Tekstslide

Tips longen en ademhalingstelsel
1. Longen vervuilen bij het ouder worden. Ze worden zwart door stofdeeltjes in uitlaatgassen van verkeer en industrie, sigarettenrook,... Van vuile lucht kan je longkanker krijgen => ROOK NIET, zo houd je je longen zuiver.
2. Verwen je longen: verlucht je kamer, zodat er verse lucht binnen komt.
3. Sporten is goed voor de longen: als je diep inademt, gebruik je je longen optimaal.
4. Gezond eten is ook belangrijk voor je longen; het verbetert je afweersysteem. Als ziektemakers in je longen komen, kan je lichaam ze sneller uitschakelen.
5. Zit en loop goed rechtop. Hierdoor hebben je longen veel ruimte om uit te zetten en zo beter met lucht te vullen.

Slide 33 - Tekstslide

Heb je al goed opgelet? Ja? 
Vertel dan eens in je eigen woorden wat je kan doen om je longen gezond te houden.

Slide 34 - Tekstslide

1. ademen op grote hoogte is moeilijker omdat de lucht ijler is. In het andesgebergte in Peru leven en werken mensen  op een hoogte van 5000m. Wij zouden daar flauwvallen.
2. Niezen. Waarom doen we dat? Niezen is een reflex als er iets in onze neus kriebelt. Je ademhalingsspieren trekken samen, waarmee met een grote kracht lucht naar buiten komt en de stofdeeltjes met een snelheid van meer dan 150 km/u wel 3 meter verder de lucht in worden gekatapulteerd.
3. Hoesten lijkt op niezen, maar de kriebel zit nu in de keel.
4. Gapen. Als we moe zijn, ademen we trager. Er komt meer koolstofdioxide en minder zuurstof in de longen. We reageren hierop automatisch door heel diep te ademen = gapen.
5. Verschillende soorten ademhalingsstelsels: zoogdieren ademen via de longen; vissen door kiemen, insecten door tracheeën. Soms ademt men door de huid, zoals de aardworm en de kikker, tijdens zijn winterslaap.

Slide 35 - Tekstslide

Zo nu weet je hoe ons ademhalingsstelsel werkt. Laat we nu samen onze schrift p. 102 - 105 invullen.

Slide 36 - Tekstslide

Les 28 - Bloed en bloedsomloop

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Video

- Het bloedvatenstelsel bestaat uit het hart, een groot netwerk van bloedvaten en het bloed.    

- Het hart pompt het bloed door je lichaam, de bloedvaten zijn de transportkanalen.

- Het bloed brengt zuurstof en voedingsstoffen naar alle delen van je lichaam en haalt de afvalstoffen op.

- Grote bloedsomloop: vertrekt uit linkerkamer. Hart pompt bloed in de aorta (=lichaamsslag-ader) naar het hoofd, ledematen en organen van de buik. Aders brengen bloed terug naar hart via de rechterboezem. Tijdens deze weg geeft bloed zuurstof/voedingsstoffen aan de organen en brengt afvalstoffen, zoals koolstofdioxide terug. Van de rechterboezem gaat bloed naar rechterkamer.

Kleine bloedsomloop: vertrekt uit rechterkamer en gaat via longslagader naar de longen. Daar wordt bloed gezuiverd (=koolstofdioxide uit bloed; nieuwe zuurstof in bloed). dit zuurstofrijke bloed komt via de longader in de linkerboezem. Deze hele reis duurt nog geen seconde!

Slide 39 - Tekstslide

Heb je goed opgelet? 
Omschrijf dan de functie van het hart, de bloedvaten en het bloed.
Kan je dan met eigen woorden de grote en de kleine bloedsomloop beschrijven?

Slide 40 - Tekstslide

Het hart:
Bekijk eerst de video.
= een zeer krachige spier, die bloed door het lichaam pompt.
- Het hart bestaat uit 4 delen: bovenaan linkerboezem en rechterboezem en onderaan linkerkamer en rechterkamer.
- Tussen boezem en kamer zijn er kleppen die ervoor zorgen dat het bloed maar in 1 richting kan. 
- De hartkamers moeten volgens een bepaald ritme samentrekken om het bloed door het lichaam te pompen. Het hart heeft daarvoor een apart regelsysteem, de natuurlijke pacemaker, die de hartslag regelt

Slide 41 - Tekstslide

een buisje, voorloper van het hart, begint al samen tetrekken.
hart foetus vervoert al 28l bloed/dag en slaat 150 keer/minuut
hart slaat 125 keer/minuut en voert alle functies uit.
haar slaat nu ongeveer 70 keer/minuut
hart volwassene is zo groot als vuist en weegt ongeveer 275 g
op einde zwangerschap klopt hart van mama 20% sneller.
na 50 jaar hard werken, blijft het hart onvermoeibaar verder kloppen.
zorg goed voor je hart en je hart zorgt voor jou!
Levensloop van het hart:

Slide 42 - Tekstslide

Bekijk eerst de volgende video 
 


Slide 43 - Tekstslide

- slagaders: brengen bloed van het hart naar de organen. Ze hebben de dikke gespierde wand.          Aan deze aders kunnen we onze hartslag voelen. 

- aders: brengen bloed van de organen terug naar het hart. Ze zijn niet zo gespierd en de              wand is dunner.

- Haarvaten: heel fijne vaten, vaak minder dan 0,001 mm dik. Ze hebben openingen waar                stoffen ongehinderd door kunnen.

Slide 44 - Tekstslide

Tips gezond leven voor je hart
1. Train je hart. Sport houdt je hart in conditie en maakt de hartspier sterker.
2. Goede nachtrust. Een belangrijk  moment voor je hart: het kan het wat rustiger aan doen.
3. Eet verstandig: hartvriendelijke voeding: eet voldoende groenten en fruit, vezelrijke producten en vis. Eet niet teveel vetten.
4. Drugs en roken zijn vergif voor je hart! Ze brengen schade aan hart en bloedvaten: ze kunnen hartslag versnellen; tabaksrook bevat giftige stoffen die zich aan rode bloed-lichamen hechten en zo het zuurstoftransport verminderen.
5. Blijf op gewicht: te weinig wegen-> hart krijgt onvoldoende voedingsstoffen.
                         te veel wegen -> hart moet harder werken.

Slide 45 - Tekstslide

Heb je goed opgelet? 
- Uit welke delen bestaat het hart?
- Wat is de functie van hartslagader en aders?
- Wat kan je doen om je hart gezond te houden?

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

1. Diepzeeduiken: hoe dieper een duiker gaat, hoe groter de druk die het water op het lichaam uitoefent. Het is dan ook heel belangrijk dat de duiker langzaam naar de oppervlakte komt. Als hij te snel naar boven komt, neemt de druk op zijn lichaam te snel af, begint het bloed te bruisen: er ontstaan stikstofbellen die de bloedbaan kunnen verstoppen.

2. totale lengte bloedvaten : ongeveer 96 000 km  (= 2,5 keer rond de aarde)

3. sterke hartspier. oefent per uur voldoende kracht uit om een kleine auto (1350kg) 0,30 m van de grond te tillen.

Slide 48 - Tekstslide

Zo nu weet je hoe ons bloed en bloedsomloop werkt. Laat we nu samen onze schrift p. 106 - 109 invullen.

Slide 49 - Tekstslide