In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Welkom!
- Presto
- Leerdoelen
- Uitleg
- Zelfstandig werken
-Afsluiten
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoel
- Aan het einde van de les kun je stapsgewijs rekenen met lengte, gewicht en inhoud.
Slide 2 - Tekstslide
Rekenen met lengte, gewicht en inhoud
Slide 3 - Tekstslide
Wat weet je al over rekenen met lengte, gewicht en inhoud?
Slide 4 - Woordweb
Lengte
Slide 5 - Tekstslide
Lengte eenheden
Kan= Km
Het = Hm
Dametje= DAm
Met= M
De= Dm
Centimeter= Cm
Meten=Mm
Slide 6 - Tekstslide
Lengtematen omrekenen 500 m = ..... km
A
0,5 km
B
5 km
C
50 km
D
500 km
Slide 7 - Quizvraag
8,9 dm + 21 mm=...........cm
A
29,9 cm
B
910 cm
C
2990 cm
D
91,1 cm
Slide 8 - Quizvraag
Wat is de lengte in meters van 2000 centimeter?
A
2 m
B
200 m
C
2000 m
D
20 m
Slide 9 - Quizvraag
Gewicht
Gewicht geeft aan hoe zwaar iets weegt.
Slide 10 - Tekstslide
Basiseenheid gewicht
Slide 11 - Tekstslide
10 ton in gewicht (kg) is:
A
1000 kg
B
100000 kg
C
100 kg
D
10000 kg
Slide 12 - Quizvraag
200 gram+.......... gram = 1,5 kg
A
1300 gram
B
300 gram
C
1200 gram
D
1800 gram
Slide 13 - Quizvraag
Een zak drop van 1 kg wordt verdeeld over 20 kleine zakjes. Welk gewicht aan drop zit er in 1 zakje?
A
500 g
B
50 g
C
0,05 kg
D
een pond
Slide 14 - Quizvraag
Inhoud
De inhoud geeft aan hoeveel ruimte iets inneemt of hoeveel erin past.
Slide 15 - Tekstslide
Basiseenheid inhoud
Slide 16 - Tekstslide
Een liter is.......
A
1000ml
B
100ml
C
10ml
D
1ml
Slide 17 - Quizvraag
75cl=....liter
A
750
B
0,75
C
7,5
D
0,075
Slide 18 - Quizvraag
250ml=.... liter ?
A
2,5
B
0,025
C
0,25
D
25
Slide 19 - Quizvraag
Zelfstandig werken: Studiemeter
Niveau 4> Grootheden en eenheden> Lengte, gewicht en inhoud> beide oefeningen.
Slide 20 - Tekstslide
Ik wil graag extra uitleg van:
Slide 21 - Open vraag
Volgende les:
- Oefeningen afmaken
- Uitleg: Tijd en snelheid
- Wat heb je nodig? Laptop, pen en actieve licentie!
Slide 22 - Tekstslide
Welkom!
- Presto
- Leerdoelen
- Uitleg
- Zelfstandig werken
-Afsluiten
Slide 23 - Tekstslide
Leerdoel
- Aan het einde van de les kun je stapsgewijs rekenen met tijd en snelheid.
Slide 24 - Tekstslide
Rekenen met tijd en snelheid
Slide 25 - Tekstslide
Snelheid
Snelheid is de verhouding tussen een afstand en de tijd waarin die afstand wordt afgelegd.
Eenheden voor snelheid zijn kilometer per uur (km/u) en meter per seconde(m/s).
Als je de afstand en de tijd weet, kun je de snelheid berekenen.
Slide 26 - Tekstslide
Formules
Vuistregels
(eerst berekenen naar km per 1 uur en dan :3,6)
Snelheid= afstand : tijd
Afstand= snelheid x tijd
Tijd= afstand : snelheid
Van m/s naar km/u = x 3,6
(eerst berekenen naar meter per 1 seconde en dan x 3,6)
Van km/u naar m/s=:3,6
Slide 27 - Tekstslide
Vraag: Hoelang heeft de vliegreis geduurd? Gegeven: vertrek Amsterdam 10:00 u, aankomst New York 12:07 uur (lokale tijd). In New York is het 6 uur vroeger.
A
2 uur 7 minuten
B
6 uur
C
8 uur 7 minuten
D
6 uur 7 minuten
Slide 28 - Quizvraag
Jimmy reist van Lelystad naar Deltion. ipv de trein rijdt er een bus. Normaal is zijn reistijd 1,5 uur. vanwege de storing duurt zijn reis 1/3 van de tijd langer. wat is zijn reistijd?
A
1u50min
B
2u
C
2u20min
D
2u30min
Slide 29 - Quizvraag
Het wereldrecord bij de vrouwen op de 10 km hardlopen staat op 29:43. Het wereldrecord bij de mannen is 3 minuten en 19 seconden sneller.
Wat is het wereldrecord op de 10 km hardlopen bij de mannen?
Slide 30 - Open vraag
De auto rijdt in anderhalf uur 135 km. Wat is de snelheid in km/u?
A
90 km/u
B
50 km/u
C
120 km/u
D
60 km/u
Slide 31 - Quizvraag
De marathonloper liep de marathon met een snelheid van 21,6 km/uur. Wat was zijn snelheid in m/s?
A
4 m/s
B
5 m/s
C
6 m/s
D
7 m/s
Slide 32 - Quizvraag
Hans vertrekt om 14:10 uur voor een wandeltocht van 6 km. Hij is om 15:40 uur weer thuis.