De structuur van een tekst.

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, t
• Leerjaar 1

Lezen

Inleiding, middenstuk, slot

Doel

1. Je weet hoe een tekst is opgebouwd.

2. Je weet wat een inleiding is en wat hierin kan staan.

3. Je weet wat een middenstuk is en wat hierin kan staan.

4. Je weet wat een slot is en wat hierin kan staan.

Samen lezen pagina 50 hb

Herhaling

Hoe zat het ook alweer?

Leg in eigen woorden uit wat het onderwerp van een tekst is.

Waar staat de titel en wat vertelt deze je?

Wat zijn alinea's?

Wat is een tussenkopje?

Inleiding - middenstuk - slot

Inleiding = lezer kennis laten maken met het onderwerp. Belangstelling wekken, nieuwsgierig maken. (meestal één, soms meer alinea's) 

Middenstuk = bespreekt het onderwerp uitgebreid en vaak van verschillende kanten (meerdere alinea's)

Slot = afronden van de tekst. Samenvatting of conclusie

Wat staat waar?

Kies uit: inleiding, middenstuk of slot

introductie van het onderwerp

1. inleiding
2. middenstuk
3. slot

conclusie

1. inleiding
2. middenstuk
3. slot

anekdote (= leuk verhaaltje, weetje)

1. inleiding
2. middenstuk
3. slot

voorbeelden

1. inleiding
2. middenstuk
3. slot

samenvatting

1. inleiding
2. middenstuk
3. slot

Inleiding

Middenstuk

Slot

Horen de alinea's bij inleiding, middenstuk of slot? 

inleiding

middenstuk

slot

alinea 1

alinea 2

alinea 3

alinea 4

alinea 5

Inleiding

Middenstuk

Slot

Hier maak je kennis met het onderwerp van de tekst.

Hier lees je over verschillende deelonderwerpen.

Hier wordt het belangrijkste uit de tekst herhaald.

Tekst

Kern

slot

inleiding

Eerste alinea

Laatste alinea

Middenstuk

Wat hoort bij elkaar?

In de inleiding van een tekst staat wel eens een anekdote. Wat is een anekdote?

In het slot

1. wordt het belangrijkste uit een tekst herhaald
2. staat de meeste informatie
3. maak je kennis met het onderwerp van een tekst

Het middenstuk van een tekst is...

1. altijd aan het einde van een tekst
2. het kleinste gedeelte van een tekst
3. het grootste gedeelte van een tekst
4. bestaat altijd uit één klein stukje

Aan het werk!

oefening 1 t/m 7 op blz. 62.