wonen in een industrie stad

Amerika 
wonen in een industriestad
Doel van de les:
je weet hoe mensen tijdens de industriële revolutie in de steden woonden hoe dat verschilt met nu.

hfd 3 
parg 2

begrip: Urbanisatie
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Amerika 
wonen in een industriestad
Doel van de les:
je weet hoe mensen tijdens de industriële revolutie in de steden woonden hoe dat verschilt met nu.

hfd 3 
parg 2

begrip: Urbanisatie

Slide 1 - Tekstslide

In deze les:
  • opfris quiz
  • aantekening oorzaak en gevolg
  • uitleg oorzaken van de industriële revolutie
  • Maak de leesvragen 

Slide 2 - Tekstslide

Wat is een dieper liggende oorzaak van de industriële revolutie?
A
Bevolkingsgroei
B
Meer fabrieken
C
Betere machines
D
Meer katoen productie

Slide 3 - Quizvraag

Wat is gevolg van de industriële revolutie?
A
Goedkopere producten
B
Slechte arbeidsomstandigheden
C
mensen trekken naar de stad voor werk
D
betere verbindingen tussen steden (meer wegen)

Slide 4 - Quizvraag

Spinning Jenny.
Huisnijverheid of industrie?
A
huisnijverheid
B
industrie

Slide 5 - Quizvraag

Zet de uitvindingen in de juiste historische volgorde (kijk naar moment van toepassing in de textiel).
A
stoommachine, Spinning Jenny, schietspoel
B
Spinning Jenny, schietspoel, stoommachine
C
schietspoel, stoommachine, Spinning Jenny
D
Schietspoel, Spinning Jenny, Stoommachine

Slide 6 - Quizvraag

Door welke uitvinding konden de mensen, rond 1740, sneller weven?
A
De uitvinding van de stoommachine
B
De uitvinding van de Spinning Jenny
C
De uitvinding van de schietspoel
D
De uitvinding van het weefgetouw

Slide 7 - Quizvraag

spinning jenny
schietspoel
cotton gin
stoom machine

Slide 8 - Sleepvraag

Welke combinaties kun ja maken?
fabriek
stoommachine
huisnijverheid
industrie
Een ruimte waar mensen werken met machines.
Een machine die via stoom andere apparaten kan later werken. Hierdoor kon alles sneller worden gemaakt.
Werk dat thuis met de handen werd gedaan.
Alle fabrieken bij elkaar.

Slide 9 - Sleepvraag

Industrialisatie
  • Industriële revolutie
oorzaak en gevolg

  • Stoommachines --> Fabrieken  -->
  • Urbanisatie (groeiende steden)  -->
  • Slechte leef- en werkomstandigheden

Slide 10 - Tekstslide

Gevolgen van de industrialistatie
Huisnijverheid kan niet meer concurreren tegen de fabrieken.

  • Arbeiders trekken naar de stad: urbanisatie en de steden groeien erg snel


  • slechte leef en werk omstandigheden

Slide 11 - Tekstslide

1

Slide 12 - Video

00:55
Noem één reden waarom het niet fijn wonen was in de stad?

Slide 13 - Open vraag

4

Slide 14 - Video

Gevolgen urbanisatie
  • Leefomstandigheden veranderden.
  • Er moesten meer huizen gebouwd worden.

Slide 15 - Tekstslide

hier al vast een voor proefje op de werk omstandigheden

Slide 16 - Tekstslide

2

Slide 17 - Video

01:21
Wat zie je hier rond dwarrelen in de fabriek
A
sneeuw
B
katoen pluizen
C
effect van de filmmaker
D
wol

Slide 18 - Quizvraag

02:01
Waarom is roken in de fabriek verboden?
A
Het was brandgevaarlijk in de fabriekshal
B
Het geven van een verkeerd voorbeeld is verboden
C
Het is slechts voor je longen
D
Arbeiders en fabriekseigenaren hadden verschillende regels

Slide 19 - Quizvraag

11:30
Waarom woonden de mensen dicht bij de fabriek?
A
daar stonden de beste woningen
B
Daar woonde je het gezondst
C
Er waren nog geen fietsen, auto's of bussen
D
Dat was de enige mogelijkheid om een huisje te krijgen

Slide 20 - Quizvraag

11:51
Waardoor konden er makkelijk ziektes worden verspreid?
A
mensen woonden dicht op elkaar
B
er was geen riolering
C
drinkwater was slecht
D
er waren veel ratten

Slide 21 - Quizvraag

12:23
Waarom kunnen de fabrieksbazen wel goed wonen?
A
Ze kunnen veel verkopen
B
Ze betalen hun arbeiders weinig
C
Ze hebben gewoon al veel geld

Slide 22 - Quizvraag

12:31
Wat eten deze mensen?
A
kool
B
havermout/pap
C
brood
D
aardappelen

Slide 23 - Quizvraag

Huiswerk
leesvragen-opdracht en wb vragen paragraaf 2 hfd 3 op de ELO
Vrijdag gaan we deze nakijken, zorg dat je het af hebt. 

Slide 24 - Tekstslide