Week 5- Bestuurshandelingen en bestuursbevoegdheid

Bestuurs- en Staatsrecht 
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
RechtMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Bestuurs- en Staatsrecht 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inhalen toets
tijdens bijles Bestuurs en staatsrecht op dinsdag, 19 maart.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Besluiten van algemene strekking
  • Algemeen verbindend voorschrift: regel die voor iedereen geldt. Bijvoorbeeld APV Eindhoven.  (zie ook: wet in materiële zin)
  • Beleidsregel (1:3 lid 4 Awb): regel gemaakt door B.O. waarin wordt bepaald hoe bevoegdheid wordt uitgevoerd. 
  • Plan: vaak gericht op ruimtelijke ordening. besluiten over een bepaald onderwerp worden vaak samengebracht in een plan, zodat die een logisch geheel vormen (bijv. bestemmingsplan/omgevingsplan). 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillen AVV en beleidsregel
AVV
beleidsregel
gericht aan burgers
gericht aan B.O.'s
mag niet van worden afgeweken
soms kan/moet worden afgeweken (art. 4:84 Awb)
Er is een wettelijke grondslag nodig.
Er is géén wettelijke grondslag nodig om deze te maken/wijzigen. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In het bestuursrecht worden drie verschillende soorten besluiten van algemene strekking onderscheiden. Welke hoort daar niet bij?
A
AVV's
B
Plannen
C
Beschikkingen
D
Beleidsregels

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarom is het Wetboek van Strafrecht, dat wel algemeen verbindend voorschriften bevat, toch geen besluit in de zin van de Awb?

Slide 7 - Open vraag

Gemaakt door Regering + staten generaal = formele wetgever en dus géén bestuursorgaan. Besluit wordt gemaakt door een B.O. --> zie art. 1:1 lid 2 Awb en art. 1:3 lid 1 Awb.  
Stelling 1: Het bestuursorgaan dat het mandaat verleent, wordt mandaatverlener of mandataris genoemd. De persoon die het mandaat ontvangt, noemen we gemandateerde of mandans. Ondanks dat het besluit wordt genomen in naam van het bestuursorgaan, blijft het bestuursorgaan niet zelf verantwoordelijk voor de besluiten die in zijn naam worden genomen.

Stelling 2: Het bestuursorgaan dat het mandaat verleent, wordt mandaatverlener of mandans genoemd. De persoon die het mandaat ontvangt, noemen we gemandateerde of mandataris. Omdat het besluit wordt genomen in naam van het bestuursorgaan, blijft het bestuursorgaan zelf verantwoordelijk voor de besluiten die in zijn naam worden genomen.
A
Beide stellingen zijn juist Beide stellingen zijn juist.
B
Alleen stelling 1 is juist.
C
Alleen stelling 2 is juist.
D
Beide stellingen zijn onjuist.

Slide 8 - Quizvraag

zie p. 72 boek

degene die mandaat verleent = mandaatverlener/mandans 

degene die de taak krijgt = gemandateerde/mandataris
Kan de gemeenteraad wanneer deze het te druk heeft met een fusie met een buurgemeente de bevoegdheid tot het maken van een belastingverordening mandateren aan het hoofd van de afdeling financiële zaken? Motiveer je antwoord.

Slide 9 - Open vraag

Nee, artikel 10:3 Awb lid 2 bepaalt het volgende: Mandaat wordt in ieder geval niet verleend
indien het betreft een bevoegdheid:
Sub a. tot het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften, tenzij bij de verlening van
die bevoegdheid in mandaatverlening is voorzien.
Hierover staat niets in de casus, dus het antwoord is nee.
Volgende week
  • Herhaling 
  • Hoofdstuk 5  


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies