a 1 propvol 2 stomdronken 3 stokoud 4 razendsnel 5 straatarm 6 doodstil
b 1 pikzwart 2 knalrood/vuurrood 3 doodziek 4 broodmager 5 loodzwaar
6 piepjong 7 ijskoud 8 hondsbrutaal
c Eigen antwoord. Bijvoorbeeld: keileuk, keigoed, superleuk, superstom, oerstom, oersaai.
d Vaak gebruiken mensen hier per streek andere woorden voor.