Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Engelse werkwoorden
Engelse werkwoorden
De vervoeging van Engelse werkwoorden
1 / 16
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
In deze les zitten
16 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Engelse werkwoorden
De vervoeging van Engelse werkwoorden
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Na de lessenserie kun je de Engelse werkwoorden correct vervoegen
Slide 2 - Tekstslide
Tegenwoordige tijd
Slide 3 - Tekstslide
Tegenwoordige tijd
Slide 4 - Tekstslide
Tegenwoordige tijd
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm verleden tijd: Hij ... (timen) de marathon.
A
hij timede
B
hij timde
C
hij timdde
D
hij timedde
Slide 8 - Quizvraag
Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm verleden tijd: Hij ... (barbecueën) in de tuin.
A
barbecude
B
barbecuede
C
barbecuedde
D
barbecudde
Slide 9 - Quizvraag
Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm verleden tijd: Hij ... (lunchen) met zijn zoon.
A
hij lunchte
B
hij lunchde
C
hij lunchtte
D
hij lunchdde
Slide 10 - Quizvraag
Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm verleden tijd : Hij ... (deleten) gisteren de bestanden.
A
deletete
B
delet
C
delette
D
deletette
Slide 11 - Quizvraag
Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm verleden tijd: Hij ... (racen) naar huis.
A
racte
B
racette
C
racde
D
racete
Slide 12 - Quizvraag
Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm tegenwoordige tijd. Mijn vader ... (downloaden) de bestanden.
A
download
B
downloat
C
downloadt
D
downloadde
Slide 13 - Quizvraag
Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm tegenwoordige tijd. Jason ... (barbecueën) met vrienden.
A
barbecued
B
barbecuedt
C
barbecuet
D
barbecuette
Slide 14 - Quizvraag
Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm tegenwoordige tijd. Mijn vriendje ... (skaten) in het park.
A
skatet
B
skate
C
skated
Slide 15 - Quizvraag
Engelse werkwoorden
Vervoeg op de juiste manier in de persoonsvorm verleden tijd
Romy en Marie ... (racen) op de kartbaan.
A
raceten
B
racetten
C
raceden
Slide 16 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Werkwoordspelling par. 11 Engelse ww, vwo 3
1 maand geleden
- Les met
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
werkwoordspelling les 3: persoonsvorm verleden tijd
April 2023
- Les met
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Uitleg spelling PV V.T.
December 2022
- Les met
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 4
Engelse werkwoorden
December 2023
- Les met
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Werkwoordspelling PVVT
September 2023
- Les met
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
werkwoordspelling les 3: persoonsvorm verleden tijd
Oktober 2023
- Les met
25 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
werkwoordspelling les 3: persoonsvorm verleden tijd
Oktober 2020
- Les met
25 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
werkwoordspelling les 3: persoonsvorm verleden tijd
Oktober 2023
- Les met
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1