Gender en seksualtiteit

Seksualiteit en gender
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolVoortgezet speciaal onderwijshavoLeerroute HLeerjaar 3

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Seksualiteit en gender

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Na deze les
- ken je de betekenis van homoseksualiteit.
- kun je uitleggen waar lhbtq+ voor staat.
- kun je uitleggen dat seksuele identiteit meer is dan alleen je geslacht en op wie je valt.
- heb je nagedacht over vooroordelen over homo's.
- heb je nagedacht over seksuele identiteit op het Aug.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Gaydar?
Bestaat er een speciale 'radar' om homo's te herkennen? 
Ook wel 'gaydar' genoemd?

Kun je aan iemand zien/merken of hij/zij homoseksueel is?

Je gaat het zelf even uitproberen bij de volgende sleepvraag:

Slide 4 - Tekstslide

Herken de homo
GAY
NEE

Slide 5 - Sleepvraag

Wanneer is iemand heteroseksueel?

Slide 6 - Open vraag

Wat betekent homoseksualiteit?

Slide 7 - Open vraag

LHBTQ+--waar hebben we het eigenlijk over?
L -lesbiennes
H-homoseksuelen (eigenlijk 'vallen op een gelijk geslacht)
B- bi-seksueel
T-transgender
Q- Queer (=iemand die zich niet in een hokje wil laten plaatsen)
+: al het andere (bijv. panseksueel='genderblind' of aseksueel of interseksueel = kenmerken van beide geslachten)

Slide 8 - Tekstslide

let op:
genderidentiteit: wie je bent
seksuele geaardheid: op wie je valt

Je gender is dus iets anders dan je geaardheid!

Slide 9 - Tekstslide

Seksuele identiteit 
Iedereen heeft een unieke seksuele identiteit, gevormd door een combinatie van de volgende elementen:
1.  je biologische geslacht: je aangeboren sekse
2. je genderidentiteit: tot welke sekse je hoort qua gevoel
3. je genderexpressie- en genderrol: uitingen en verwachtingen
4. je seksuele voorkeur: waar je op valt wat betreft sekse



Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Genderkoek
Het is dus niet roze OF blauw.
De ene homo is de andere niet en de ene hetero is de ander ook niet.
Je seksuele identeit geeft een uitgebreide regenboog aan opties!
Hoe zit het in Nederland? Kijk eens naar de link op de volgende pagina.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Link

Schrijf iets op dat je opviel/ interessant vindt aan de cijfers die je zag in de link hiervoor:

Slide 14 - Open vraag

Welke vooroordelen over homoseksuelen ken je?

Slide 15 - Open vraag

#alshomo'szoudenzeggenwathetero'szeggen
Voorbeelden:
"Nee, Kevin, ik schrijf je niet in voor voetbal. Dat is een heterosport. Wil je niet liever op ballet?"


"Vind je ook niet dat Robert een beetje mannelijke gebaren maakt? Wat denk je, zou hij hetero zijn?"

"Nee hoor, ik ben geen heterofoob… ik heb zelfs een hele goeie vriend die hetero is."

Slide 16 - Tekstslide

Filmpje
Je gaat een vlog kijken van Thijmenmees over
'hoe kom je uit de kast?'

"Ja de jongen beweegt veel met zijn armen. Probeer toch te luisteren naar wat hij zegt: leidt het je te veel af? Doe dan je ogen dicht en luister alleen."

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Hoe vind jij het dat je 'meerdere keren uit de kast moet komen'?

Slide 19 - Open vraag

Normaal
Wat de meerderheid vindt/denkt/is, is wat we normaal vinden. In Nederland is de meerderheid heteroseksueel dus is hetero normaal. Als je bijvoorbeeld homo bent, moet je dat dus gaan vertellen. 'uit de kast komen' wordt dit wel genoemd.

Dit hoeft alleen omdat veel mensen er vanuit gaan dat iedereen hetero is.

Slide 20 - Tekstslide

Wat zou je er van vinden als IEDEREEN uit de kast moet komen door te vertellen op wie hij/zij valt?

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Video

Mening
Geef bij de volgende vragen je mening.

Slide 23 - Tekstslide

Hoe vind je de sfeer op school als het gaat om verschillende geaardheden/identiteiten?
A
(Heel) goed
B
Wel oké, maar er kan nog wel wat beter
C
Niet oké, soms goed, maar vaak niet
D
Slecht en onveilig

Slide 24 - Quizvraag

Wat zou er beter kunnen? (optioneel)

Slide 25 - Open vraag

Moet je altijd je eigen mening geven, ook al weet je dat het een ander kwetst?
A
Ja
B
Nee
C
In sommige gevallen wel
D
In sommige gevallen niet

Slide 26 - Quizvraag

Check
Even wat controle-vragen over de inhoud van deze les.

Slide 27 - Tekstslide

Een homo is

kies het beste antwoord:
A
een man die op mannen valt
B
een handig scheldwoord
C
iemand die op iemand van hetzelfde geslacht valt
D
een vrouw die op vrouwen valt

Slide 28 - Quizvraag

Je gender is op wie je valt
A
waar
B
niet waar

Slide 29 - Quizvraag

Een combinatie van je geslacht, je genderidentiteit, je genderexpressie- en rol en je seksuele voorkeur is
A
homoseksualiteit
B
LHBTQ+
C
uitleg van de regenboogvlag
D
Je seksuele identiteit

Slide 30 - Quizvraag

LHBTQ+
De L staat hierin voor:
A
lesbienne
B
levenswijze
C
liefde
D
lesbo

Slide 31 - Quizvraag

Wat betekent Queer (de q in LHBTQ+)?
A
Iemand die zich gay gedraagt
B
Iemand die niet in een hokje geplaatst wil worden
C
Een man die graag vrouwenkleding draagt.
D
Iemand die zich niet thuis voelt in het geboren lichaam

Slide 32 - Quizvraag

Einde van de les!
Klaar? 
Heb je nog vragen: zet ze in de chat op Teams.
Geen vragen en heb je nog tijd over? Dan mag je beginnen met het huiswerk: paragraaf 6 seksualiteit

Slide 33 - Tekstslide