- Ik weet dat elk verhaal een hoofdpersoon heeft. (R)
- Ik kan de hoofdpersoon ontdekken in een boek
of film. (T1)
- Ik kan een hoofdpersoon beschrijven (uiterlijk, gedachten, gevoelens). (T2)
- Ik kan uitleggen waarom een hoofdpersoon me wel of niet aanspreekt . (I)