2.4 Bewoonbare aarde

De bewoonbare aarde




Hoofdstuk 2 | paragraaf 4
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

De bewoonbare aarde




Hoofdstuk 2 | paragraaf 4

Slide 1 - Tekstslide

Je kan antwoord geven op deze vragen na deze les

  • Wat is het verschil tussen weer en klimaat?
  • Hoe zijn de klimaten verspreid over de aarde?
  • Wat zijn de kenmerken van de klimaten?
  • Hoe bewoonbaar is een klimaat

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen 
weer en klimaat?
Samen lezen bladzijde 30 uit je lesboek.....

Slide 3 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen 
weer en klimaat?
Het weer is plaatselijk en kan snel veranderen.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen 
weer en klimaat?
Het klimaat is het gemiddelde weer over lange tijd (30-40 jaar) en gaat over een groot gebied. 

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het weer?
A
de temperatuur, de wind en de neerslag op een bepaald moment op een bepaalde plaats.
B
het gemiddelde weer in een groot gebied over 30 of 40 jaar.

Slide 6 - Quizvraag

Hoe is de spreiding van de klimaten over de aarde?
Samen bekijken wij nu figuur 15 op bladzijde 30

Hoe komt het dat er verschillende klimaten zijn? 
Samen kijken wij nog eens naar bladzijde 33 uit je basisboek

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Wat zijn de kenmerken van de klimaten op aarde?

Slide 9 - Tekstslide

Welk kenmerk past bij het poolklimaat?
A
Temperatuur: Het hele jaar warm Neerslag: weinig neerslag
B
Temperatuur: Het hele jaar koud Neerslag: weinig neerslag
C
Temperatuur: Het hele jaar koud Neerslag: veel neerslag
D
Temperatuur: Het hele jaar warm Neerslag: veel neerslag

Slide 10 - Quizvraag

Welk kenmerk past bij het tropisch klimaat?
A
Temperatuur: Het hele jaar warm Neerslag: weinig neerslag
B
Temperatuur: Het hele jaar koud Neerslag: weinig neerslag
C
Temperatuur: Het hele jaar koud Neerslag: veel neerslag
D
Temperatuur: Het hele jaar warm Neerslag: veel neerslag

Slide 11 - Quizvraag

Welk kenmerk past bij het woestijnklimaat?
A
Temperatuur: erg heet of minder warm Neerslag: bijna geen neerslag
B
Temperatuur: erg heet Neerslag: bijna geen neerslag
C
Temperatuur: erg heet of minder warm Neerslag: veel neerslag
D
Temperatuur: erg heet Neerslag: veel neerslag

Slide 12 - Quizvraag

Welk kenmerk past bij het gematigd klimaat?
A
Temperatuur: koud Neerslag: hele jaar neerslag
B
Temperatuur: warm Neerslag: hele jaar neerslag
C
Temperatuur: niet warm niet koud Neerslag: droge perioden
D
Temperatuur: niet warm niet koud Neerslag: hele jaar neerslag

Slide 13 - Quizvraag

Hoe bewoonbaar is een klimaat?

Slide 14 - Tekstslide

Welk klimaat is het best bewoonbaar?
A
Poolklimaat
B
Gematigd klimaat
C
Woestijnklimaat
D
Tropisch klimaat

Slide 15 - Quizvraag

Gematigd klimaat!

Slide 16 - Tekstslide

Waarom wonen in andere klimaatzones weinig mensen?

- teveel hoogteverschillen (reliëf), denk dan aan bergen. 
- klimaat is te warm, bijvoorbeeld het tropisch regenwoud.
- klimaat is te koud, bijvoorbeeld het Noordpoolgebied.
- klimaat is te droog, bijvoorbeeld de woestijnen.

Slide 17 - Tekstslide

Kan je klimaten ook herkennen? 
- je kijkt naar de plantengroei (vegetatie)
- en/of je kijkt naar de klimaatgrafiek

Even oefenen: je ziet steeds een foto met van  een landschap. Jij moet het klimaat bepalen.

Slide 18 - Tekstslide


A
Droog klimaat
B
Poolklimaat
C
Gematigd klimaat
D
Tropisch klimaat

Slide 19 - Quizvraag


A
Poolklimaat
B
Tropisch klimaat
C
Droog klimaat
D
Gematigd klimaat

Slide 20 - Quizvraag


A
Droog klimaat
B
Tropisch klimaat
C
Poolklimaat
D
Gematigd klimaat

Slide 21 - Quizvraag


A
tropisch klimaat
B
Droog klimaat
C
Pool klimaat
D
Gematigd klimaat

Slide 22 - Quizvraag

Hoe komt het dat ieder klimaat andere vegetatie (plantengroei) heeft?

Het klimaat bepaalt grotendeels hoe het landschap eruit ziet:
de temperatuur en de neerslag is per klimaat verschillend!


Slide 23 - Tekstslide

Klimaatdiagram

Je kan de temperatuur en de neerslag per maand aflezen en hierdoor het klimaat te weten komen. 
Rode lijn
- geeft de temperatuur per maand aan in graden Celsius. Let op! Kijk goed welke Y-as je nodig hebt! 
Blauwe staafjes
- geven de neerslag per maan aan in millimeters (mm). Let op! Kijk goed welke Y-as je moet gebruiken!
X-as
Afkortingen van de 12 maanden. 
Y-as MM
Gebruik je voor het aflezen van de blauwe staafjes.
Y-as °C
Geeft de temperatuur weer in graden Celsius. Deze gebruik je bij het aflezen van de rode lijn. 

Slide 24 - Tekstslide

Klimaatdiagram
- Kies een maand op de X-as. 
- Volg de blauwe balk voor de hoeveelheid neerslag in MM. 
- Pak het punt recht boven de gekozen maand op de rode lijn voor de temperatuur in graden Celsius. 

Slide 25 - Tekstslide

Welk klimaat hoort waarbij? Kijk op blz. 30 van je lesboek. 

Slide 26 - Tekstslide

Je kan antwoord geven op deze vragen na deze les

  • Wat is het verschil tussen weer en klimaat?
  • Hoe zijn de klimaten verspreid over de aarde?
  • Wat zijn de kenmerken van de klimaten?
  • Hoe bewoonbaar is een klimaat

Slide 27 - Tekstslide

Aan de slag!
Open in LessonUp: 
HUISWERK 2.3.
HUISWERK 2.4 Bewoonbare aarde


Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Video