H11 BOA

Persoonlijke vrijheid ontnemen
* Lees in je boek hoofdstuk 11 goed door.
* Beantwoordt vervolgens de vragen in deze les.
* Maak een samenvatting van de leerdoelen uit hoofdstuk 11 en laat deze aanstaande donderdag zien.
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
Handhaver toezicht en veiligheidMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Persoonlijke vrijheid ontnemen
* Lees in je boek hoofdstuk 11 goed door.
* Beantwoordt vervolgens de vragen in deze les.
* Maak een samenvatting van de leerdoelen uit hoofdstuk 11 en laat deze aanstaande donderdag zien.

Slide 1 - Tekstslide

De bevoegdheid om staande te houden kan ook worden toegepast worden bij een getuige.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 2 - Quizvraag

Het opgeven van een verkeerd Burgerservicenummer valt onder het strafbare feit 'opgeven van een valse naam'.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 3 - Quizvraag

Het niet meewerken aan een staande houding is strafbaar.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 4 - Quizvraag

Het niet tonen van het identiteitsbewijs aan de bevoegde ambtenaar die dit vordert is altijd strafbaar.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 5 - Quizvraag

Jan gebruikt het identiteitsbewijs van Hamid om drank te kunnen halen in een café. Het identiteitsbewijs van Hamid is niet vervalst. Is dit handelen van Jan strafbaar?
A
Nee, het identiteitsbewijs van Hamid is niet vervalst.
B
Ja, het maakt niet uit of het document van Hamid echt is of niet.
C
Nee, alleen Hamid kan hiervoor gestraft worden omdat hij zijn document niet mag uitlenen.
D
Nee, alleen Hamid kan hiervoor gestraft worden als hij kon vermoeden dat Jan hem als de zijne zou gaan gebruiken.

Slide 6 - Quizvraag

Als een verdachte van wildplassen tijdens de staande houding zijn identiteitsbewijs niet wil tonen en zijn identiteit kan niet op een andere wijze worden vastgesteld, dan kan hij aangehouden worden voor wildplassen.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 7 - Quizvraag

Bij de ontdekking van een strafbaar feit op heterdaad, vervalt de heterdaad in ieder geval na 10 uur.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 8 - Quizvraag

Alleen de bevoegde opsporingsambtenaar kan onder voorwaarden een verdachte buiten heterdaad aanhouden. Dus alleen de BOA die aanhoudt buiten heterdaad voor een misdrijf waarvoor hij bevoegd is (domeinlijst).

Slide 9 - Tekstslide

Iedere opsporingsambtenaar is bevoegd een verdachte buiten heterdaad aan te houden.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 10 - Quizvraag

Aanhouden buiten heterdaad kan voor elk misdrijf.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 11 - Quizvraag

Wat zijn VH-feiten (meerdere antwoorden zijn goed)?
A
Misdrijven maximum straf van 4 jaar of meer.
B
Bepaalde met name genoemde misdrijven.
C
Misdrijven waarop gevangenisstraf staat waarbij de verdachte geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland heeft
D
Misdrijven maximum straf van 3 jaar of meer.

Slide 12 - Quizvraag

Bij een VH-feit kan de bevoegde opsporingsambtenaar de verdachte buiten heterdaad aanhouden.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 13 - Quizvraag

Ophouden voor onderzoek duurt voor een VH-feit maximaal 6 uur.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 14 - Quizvraag

Bij een VH-feit kan het ophouden voor onderzoek 1 maal met 6 uur worden verlengd voor identiteitsonderzoek.
A
Juist.
B
Onjuist.

Slide 15 - Quizvraag

Wie is bevoegd de verdachte voor de eerste keer in verzekering te stellen?
A
De HOvJ.
B
De OvJ.
C
De Rechter-commissaris (RC).

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de voorwaarde aan de verdenking om iemand in bewaring te kunnen stellen?
A
Er moet een redelijk vermoeden zijn.
B
Het is zeker dat de verdachte het strafbare feit heeft begaan.
C
Er moet een ernstig vermoeden zijn.

Slide 17 - Quizvraag

beschrijf drie verschillen tussen aanhouden en staande houden:

Slide 18 - Open vraag

Vergeet de samenvatting niet!!

Slide 19 - Tekstslide