N&T: krachten

KRACHTEN
25 Juni 2024
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Zaakvakcursus natuur & techniekHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

KRACHTEN
25 Juni 2024

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In deze les:

  • Verschillende soorten krachten
  • Krachten en snelheid 
  • Constructies
  • Hefbomen
  • Katrollen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is kracht?
Kracht zorgt voor verandering in beweging van een object
 

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kracht
  • Kracht (F) uitgedrukt in Newton (N)
  • Kracht heeft een grootte en een richting > Vectorgrootheid die wordt weer gegeven met een pijl

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke soorten krachten kennen jullie al?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zwaartekracht (Fz)
  • Kracht die de aarde op elk voorwerp uitoefent

Zwaartekracht (Fz) = Massa (m) x valsnelheid (g)
valsnelheid op aarde is 9.81 N/kg > afronden naar 10 N/kg


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de zwaartekracht op de bowlingbal (20 kg)

Slide 7 - Open vraag

Fz = m x g
 m= 20 kg
 g= 10 n/kg
Fz= 20x9.8 (10)

zwaartekracht = 200 N
Normaalkracht (Fn)
  • uitgeoefend door het ondersteunende vlak (de aarde, tafel, etc.)
  • reactie op de zwaartekracht
Fn staat altijd loodrecht op het ondersteunende vlak!

Slide 8 - Tekstslide

Normaal is een ander woord voor loodrecht

Wrijvingskracht (Fw)

Als een voorwerp versnelt, ondervindt het wrijving en weerstand
  • Rolweerstand: contact van de wielen met de weg
  • Luchtweerstand: afhankelijk van vorm en snelheid van het voorwerp

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie heeft de MINSTE rolweerstand?
A
een wielrenner
B
een mountainbiker

Slide 10 - Quizvraag

Een moutainbiker heeft dikkere wielen dus meer oppervlak op de weg dus meer rolweerstand

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Krachten en snelheid
1ste en 2e wet van Newton
De resulterende kracht (Fres) zorgt voor een versnelling 
(snelheid neemt toe) of een vertraging (snelheid neemt af)

Onthouden:
  • Snelheid = 0 --> Fres = 0
  • Snelheid = constant --> Fres = 0
  • Snelheid stijgt of daalt --> Fres is niet 0

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Wat is de Fres?
250 N
200 N
A
- 50 N
B
200 N
C
300 N
D
50 N

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Lijn C: na de duwkracht is de meeste snelheid al geweest. er kan geen verhoging meer komen want het is een horizontale weg. hierdoor neemt de snelheid gelijk een beetje af totdat de kar tot stilstand komt. 

Welke lijn geeft de snelheid van het karretje het beste weer?
A
Lijn A
B
Lijn B
C
Lijn C

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

D:
De resulterende kracht is nul

Snelheid: Res is nul dus staat of in stilstand of in versnelling volgens eerste en tweede wet van newton. dus het is grafiek 2

Afstand: Het is een constante snelheid dus in dezelfde tijd wordt dezelfde afstand afgelegd dus het is grafiek Z. Bij grafiek Y wordt er een versnelling laten zien.

Een voorwerp begweegt zich in de ruimte. de resulterende kracht op dit voorwerp is nul. welke twee grafieken passen bij de situatie
De resulterende kracht op dit voorwerp is nul. welke twee grafieken passen bij de situatie?
1                2 
A
Grafiek 1 en grafiek Y
B
Grafiek 1 en grafiek Z
C
Grafiek 2 en grafiek Y
D
Grafiek 2 en grafiek Z

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hefbomen
Hefbomen verkleinen de kracht die nodig is om iets uit te voeren

Hoe verder de kracht van het draaipunt, des te kleiner de kracht die je nodig hebt

Hefboomwet: kracht1 x arm1 = kracht2 x arm2

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hefbomen
Hefboomwet: kracht1 x arm1 = kracht2 x arm2

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hefbomen
De zware kei moet een stukje worden opgetild. José probeert het met een staaf en een boomstam.

Op welke wijze heeft José de minste kracht nodig om de kei op te tillen?

Slide 20 - Tekstslide

A. je hoeft het minste kracht bij A uit te voeren. dit komt omdat de kracht ver van het draaipunt af staat. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 22 - Quizvraag

Want Hefboomwet: kracht1 x arm1 = kracht2 x arm2

Dus 2x4 is 8 
en de andere kant moet ook 8 zijn
4 x 2 is 8 
Druk
Druk = de hoeveelheid kracht per oppervlakte eenheid

Druk (Pa of N/m2) = kracht (N) / oppervlakte (m2) 

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een voorwerp zakt in een zachte ondergrond diper weg als de druk onder het voorwerp groter is. 

Linker blok:
A: 6 m2
Rechterblok:
A: 20 M2

F= 400 N



Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Linker blok:
A: 6 m2
Rechterblok:
A: 20 M2

F= 400 N

Links:
p=400/6 = 67 N/m2
Rechts:
p=400/20= 20 N/m2




Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstudie:
- tandwielen en katrollen

Oefenopgaven boek:
7.11 tm 7.12
8.4 tm 8.8

Hulpsites/extra uitleg
https://hoezithet.nu/lessen/fysica/ 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe goed begrijp je de stof?
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

Deze slide heeft geen instructies