mardi 5 janvier 3TL

Lundi 5 janvier    - 3GTL

* herhaling voca 2 ABE
* herhaling vervanging lijdend voorwerp

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Lundi 5 janvier    - 3GTL

* herhaling voca 2 ABE
* herhaling vervanging lijdend voorwerp

Slide 1 - Tekstslide

vertaling van: partager
A
nodig hebben
B
uitgeven
C
delen
D
verkopen

Slide 2 - Quizvraag

vertaling van: tout le monde
A
iedereen
B
de wereld
C
de aanbieding
D
toeters

Slide 3 - Quizvraag

vertaling van: sourire
A
huilen
B
schreeuwen
C
roepen
D
glimlachen

Slide 4 - Quizvraag

vertaling van: l'argent de poche
A
sparen
B
de bankrekening
C
het zakgeld
D
vooral

Slide 5 - Quizvraag

vertaling van gagner
A
verdienen
B
werken
C
uitgeven
D
sparen

Slide 6 - Quizvraag

Vertaling van : parfois
A
ik moet
B
vooral
C
tevreden
D
soms

Slide 7 - Quizvraag

vertaal: en été
A
in de zomer
B
in de winter
C
in de lente
D
in de herfst

Slide 8 - Quizvraag

vertaal : jeune
A
blauw
B
jong
C
geel
D
groen

Slide 9 - Quizvraag

Vertaal : tout à coup
A
de hele wereld
B
iedereen
C
nooit meer
D
plotseling

Slide 10 - Quizvraag

Vertaal: iemand
A
seulement
B
quelqu'un
C
personne
D
aucun

Slide 11 - Quizvraag

vertaal: het geld
A
l'argent
B
l'or
C
le portable
D
la marque

Slide 12 - Quizvraag

vertaal: nodig hebben
A
nécessaire
B
dépenser
C
avoir besoin de
D
faire des économies

Slide 13 - Quizvraag

Vertaal : van hout
A
en tissu
B
en verre
C
en plastique
D
en bois

Slide 14 - Quizvraag

Vervanging van het lijdend voorwerp
1. Kijk of het lijdend voorwerp enkelvoud of meervoud is.
2 Kijk of het enkelvoud vrouwelijk,mannelijk is of begint met een klinker
3 kies het bijbehorende lidwoord

Slide 15 - Tekstslide

voorbeeld
1 Pendant Noël, nous avons mangé un grand repas.
Nous ..... avons mangé pendant 4 heures.


1 un grand repas = enkelvoud ( un)
2 un grand repas = mannelijk (un)
3 volgend woord begint met een klinker (avons)
4 juiste lidwoord = l'

Slide 16 - Tekstslide

Voorbeeld 2
Marie a donné des cadeaux à sa famille.
Sa famille ... a aimé beaucoup.

1 des cadeaux = meervoud
2 bij meervoud --> les
dus
sa famille les a aimé beaucoup.

Slide 17 - Tekstslide

Kies uit: le /la/l'/ les
Le monsieur a pris une photo. Tu veux ... voir?
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 18 - Quizvraag

kies uit: le /la/ l'/les
Qui est le garçon? Je ne ... connais pas.
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 19 - Quizvraag

kies uit: le /la/l'/ les
C'est notre ami Albert. Nous ... avons rencontré à Paris.
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 20 - Quizvraag

Kies uit: le /la / l'/ les
Albert achète souvent des jeans. Il ... aime beaucoup.
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 21 - Quizvraag

Kies uit: le /la/l'/les
Je regarde la télé.
Je... regarde
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 22 - Quizvraag

Kies uit: le /la/l'/les
Nous avons vu un beau film.
Nous ... avons vu.
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 23 - Quizvraag

kies uit: le /la/l'/les
Vous aimez les detectives?
Vous ... aimez?
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 24 - Quizvraag

Kies uit: le /la/l'/les
Mon copain déteste ce genre.
Mon copain ... déteste.
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 25 - Quizvraag

Kies uit: le /la/l'/ les
Il a acheté un nouveau jeu vidéo.
Il ... a acheté.
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 26 - Quizvraag

vul in: le /la / l'/les
Elles vont prendre la décision demain.
Elles vont ... prendre demain.
A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 27 - Quizvraag