10 voor taal

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1-4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een 'Mama appelsap'?
A
een beker appelsap
B
een mondegreen
C
een liedje
D
Een songtekst waar het woord appelsap in voorkomt.

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kies de juiste spellingswijze:
A
taai-taai
B
taaitaai
C
taataai
D
tataai

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hans ................ (krabben) de ruiten van zijn auto.
A
krabde
B
krabte
C
krieb
D
krapte

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het werkwoord 'verlaten' is een
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord
C
lidwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voer hier je oplossing van de rebus in:

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe spel je dit ZN wél (als we het hebben over een fysieke aanval op een tegenstander om de bal te bemachtigen)?
A
tekkel
B
teckel
C
teckle
D
tackle

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

albe
mijter
staf 

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Op dit getal onder de
30 rijmt niks.
timer
0:12

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welk woord past er tussen?
(stoep.................................pak)
A
tegel
B
rand
C
markering
D
krijt

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat past ertussen?
(stoel...............................................laken)
A
bed
B
poot
C
hoes
D
bekleding

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Klopt 
dit?

Ja?
of
nee?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klopt dit? Mond-op-mond-reclame
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De beamer zeg: "ja klopt". Hoe spreek je het werkwoord uit waar ze in deze cartoon op doelen?
A
"biemeren"
B
"biemen"
C
"be-amen"
D
"bee-aamen"

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk spreekwoord wordt hier uitgebeeld?

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent dit spreekwoord?
A
Lekker losgaan.
B
Hij zit als een muis in de val. (In de val zitten.)
C
Samen iets maken voor de ander.
D
Zonder toezicht doen waar je zin in hebt.

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Video

Deze slide heeft geen instructies

(Maak de zin af)
"dat..............................................................."
A
dat smaakt, ja echt, zo heerlijk, in de zonneschijn!
B
zijn van die momenten, wat is het leven fijn!
C
geeft een lekker feestgevoel, wat is het leven fijn!
D
maakt me vrij als een dolfijn!

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welk van deze twee spreekwoorden is juist? Of zijn ze misschien beide fout?

A
Hij is geen haar verbeterd
B
De kous is vol
C
Beide zijn fout
D
Beide zijn goed

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een ander woord voor pedometer?
A
meetlint
B
stappenteller
C
bloeddrukmeter
D
step

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke Griekse schrijver / dichter schreef de beroemde werken de Odyssee en de Ilias?

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de meest gesproken taal ter wereld?
A
Arabisch
B
Engels
C
Spaans
D
Mandarijn

Slide 30 - Quizvraag

Antwoord D, Mandarijn. We kunnen er iets naast zitten, maar pak weg zo’n 1,120 miljard mensen spreken het. Tweede is overigens Spaans met zo’n 460 miljoen sprekers, Engels op de derde plek met zo’n 380 miljoen en het Arabisch komt met ‘slechts’ 319 miljoen sprekers op de vijfde plek (na het Hindi).
Wat is de juiste spelling?

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Winnaar Taalvoutjes 2024

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


😒🙁😐🙂😃

Slide 33 - Poll

Deze slide heeft geen instructies