Chapitre 2 Partie 1 D Grammaire - Plaats + vorm bijvoeglijk naamwoord

Chapitre 2 "Tu viens chez moi?"
Chapitre 1 THEMA - Vertellen over jezelf
Partie 1 - D  
p. 70 t/m 73
+
grammatica p.91


1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Chapitre 2 "Tu viens chez moi?"
Chapitre 1 THEMA - Vertellen over jezelf
Partie 1 - D  
p. 70 t/m 73
+
grammatica p.91


Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Buts: 
Aan het eind van de les...

- Kan ik iemand beschrijven
- Ken ik de plaats en de vorm van het bijvoeglijk naamwoord

Slide 2 - Tekstslide

Vaardigheid
écrire (schrijven)

Slide 3 - Tekstslide

herhaling  
Vul 16 a vraag 3 (tabel)  p. 70

Weet je nog : 
un petit chien, 
une petite fille
des petits chiens, 
des petites filles

Slide 4 - Tekstslide

algemene regel 
                             mannelijk             vrouwelijk

Enkelvoud             --------                     + e

meervoud               + s                         + es

Slide 5 - Tekstslide

bijzondere vormen 
Man  enk       man meerv.    vrouw. enkel       vrouw. meerv.   

bon                 bons               bonne               bonnes             
beau               beaux             belle                  belles
nouveau         nouveaux       nouvelle             nouvelles
vieux              vieux               vieille                 vieilles

Slide 6 - Tekstslide

Nederlands
bijvoeglijke naamwoord staat
vòòr het zelfstandig naamwoord:

een grijze tafel 
een schone auto

une table grise
une voiture bleue
Frans 
bijvoeglijk naamwoord 
staat achter het zelfstandig naamwoord 
BEHALVE als je de volgende bijvoeglijk naamwoorden gebruikt
bon    -      beau
grand   -    petit 
nouveau  - vieux
un petit frère
une belle voiture




Slide 7 - Tekstslide

oefeningen 

zet het bijvoeglijk naamwoord in de goede vorm.
1 un (bon) ...................anniversaire!
2 une (beau)....................chambre.
3 Les (vieux)....................lapins.
4  Une (nouveau) .................maison. 
5  une (vieux).......................église

Slide 8 - Tekstslide

antwoorden
plaats het bijvoeglijk naam voor of achter:

6 c'est une ..................poule........x...........(blanche)
7 il a regardé des ............x......films...................au cinéma (bons)
8 Tu as les ........................yeux........x............(bleus)
9   Elle a deux ............x........frères jumeaux.......................(beaux)
10 un ....................chien.........x..............(actif)
ben jij klaar: maak 18 a + b 

Slide 9 - Tekstslide

oefening 2
plaats het bijvoeglijk naam voor of achter:

6 c'est une ..................poule...................(blanche)
7 il a regardé des ..................films...................au cinéma (bons)
8 Tu as les ........................yeux..................(bleus)
9   Elle a deux ...................frères jumeaux.......................(beaux)
10 un ....................chien.....................(actif)
ben jij klaar: maak 18 a + b 

Slide 10 - Tekstslide

antwoorden oef 2
plaats het bijvoeglijk naam voor of achter:

6 c'est une ..................poule......blanche........(blanche)
7 il a regardé des ...........bons.......films...................au cinéma (bons)
8 Tu as les ........................yeux........bleus............(bleus)
9   Elle a deux ..........beaux........frères jumeaux.......................(beaux)
10 un ....................chien.........actif.............(actif)
ben jij klaar: maak 18 a + b 

Slide 11 - Tekstslide

oefeningen 3
plaats het bijvoeglijk naam voor of achter:

6 c'est une ..................poule...................(blanche)
7 il a regardé des ..................films...................au cinéma (bons)
8 Tu as les ........................yeux....................(bleus)
9   Elle a deux ....................frères jumeaux.......................(beaux)
10 un ....................chien.......................(actif)
ben jij klaar: maak 18 a + b 

Slide 12 - Tekstslide

oefeningen 3 antwoorden
plaats het bijvoeglijk naam voor of achter:

6 c'est une ..................poule.......blanche............(blanche)
7 il a regardé des .......bons...........films...................au cinéma (bons)
8 Tu as les ........................yeux.........bleus...........(bleus)
9   Elle a deux ...........beaux.........frères jumeaux.......................(beaux)
10 un ....................chien.....actif..................(actif)
ben jij klaar: maak 18 a + b 

Slide 13 - Tekstslide

Na deze les...
A
heb ik meer uitleg nodig
B
heb ik alles begrepen
C
wil ik graag meer voorbeelden
D
kan ik zelf verder werken

Slide 14 - Quizvraag

Extra oefenen?

18 C

H 4 :   p. 145 -146  
11 abc    +  12 

Slide 15 - Tekstslide

Deze les ...
A
heb ik alles goed kunnen volgen
B
vond ik een beetje moeilijk
C
heb ik bijna alles begrepen
D
vond ik heel moeilijk

Slide 16 - Quizvraag