Week 9 les 2
1 / 21
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
avoir besoin de
A
aanleg hebben
B
nodig hebben
C
er een zooitje van maken
Slide 4 - Quizvraag
het zwembad
A
la piscine
B
le piscine
C
la picine
D
le pisine
Slide 5 - Quizvraag
kletsen
Slide 6 - Open vraag
de avond
Slide 7 - Open vraag
juli
A
julet
B
juilet
C
juillet
D
juin
Slide 8 - Quizvraag
de ochtend
Slide 9 - Open vraag
quelque chose =
Slide 10 - Open vraag
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
ik heb gekletst
Slide 13 - Open vraag
jullie hebben gekeken
Slide 14 - Open vraag
jij hebt gedanst
Slide 15 - Open vraag
jij hebt gisteren gedanst
A
hier tu as dansé
B
tu as hier dansé
C
hier tu as danser
D
hier tu danses
Slide 16 - Quizvraag
Geef een voorbeeld van het bezittelijk voornaamwoord
in het Nederlands
in het Nederlands
Slide 17 - Woordweb
Slide 18 - Tekstslide
Zijn zus (la soeur)
A
Sa soeur
B
Son soeur
Slide 19 - Quizvraag
Uw katten
A
Votre chats
B
Vos chats
Slide 20 - Quizvraag
Ik kan benoemen wat de passé composé is en het bijvoeglijknaamwoord (Chapitre 3)
