1.2 Waarom koop je dat?

I'm loving it!
A
McDonalds
B
M&M
C
Burger King
D
KFC
1 / 26
volgende
Slide 1: Quizvraag
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2,4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

I'm loving it!
A
McDonalds
B
M&M
C
Burger King
D
KFC

Slide 1 - Quizvraag

1.2 Waarom koop je dat?
Ik kan voorbeelden geven van zaken die van invloed zijn op mijn koopgedrag.
Ik kan procenten uitrekenen

Slide 2 - Tekstslide

Stel je hebt een nieuwe trui gekocht. Helemaal jouw smaak!
Jouw moeder of vader heeft echter exact dezelfde trui gekocht. Wat doe je?
A
Niets, leuk dat ik dezelfde smaak heb.
B
Ik vraag mijn ouder de trui terug te brengen.
C
Ik breng onmiddellijk mijn trui terug.
D
Ik draag de trui wanneer hij/zij dat niet doet.

Slide 3 - Quizvraag

Hoe belangrijk vind jij het, wat je beste vriend of vriendin vindt van je schoenen?
A
Heel belangrijk
B
Beetje belangrijk
C
Niet zo heel belangrijk
D
Totaal niet belangrijk

Slide 4 - Quizvraag

Heeft het merk van een paar schoenen invloed op de keuze die jij maakt bij het kopen ervan?
A
Ik wil maar één merk.
B
Ik wil heel graag een merk.
C
Een merk is leuk meegenomen.
D
Een merk is totaal onbelangrijk.

Slide 5 - Quizvraag

Wat vind jij het belangrijkst bij het kopen van een paar nieuwe schoenen?
A
De mening van mijn moeder en/of vader.
B
De prijs
C
De mening van mijn vrienden
D
Het merk

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Onze behoeften verschillen
  • Onze keuzes hangen af van 
  • Geslacht
  • Leeftijd
  • Budget
  • Omgeving

Slide 8 - Tekstslide

Sociale beïnvloeding
  • Wanneer je wordt beïnvloed door mensen met wie je veel omgaat.
  • Bijvoorbeeld vrienden en/of familie


Slide 9 - Tekstslide

Ik ben toch niet gek?
A
Action
B
Dekamarkt
C
Mediamarkt
D
BigBazar

Slide 10 - Quizvraag

Wie is er niet groot mee geworden?
A
Nutella
B
Blue Band
C
Venz hagelslag
D
Calvé Pindakaas

Slide 11 - Quizvraag

Commerciële beïnvloeding
  • Wanneer je wordt beïnvloed door winkeliers en/of fabrikanten. 
  • Dit doen ze voornamelijk met reclame

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Doel van een reclame
  • Meer van een product verkopen.
  • Aandacht trekken voor een product.
  • Klanten lokken (met korting/actie).

Voordeel voor ons:
We leren nieuwe producten kennen.

Slide 14 - Tekstslide

Samsung betaalt een influencer om hun product te gebruiken tijdens een vlog.
A
Reclame
B
Commerciële Beïnvloeding
C
Sociale Beïnvloeding
D
Doelgroep

Slide 15 - Quizvraag

Waar zou Nike liever geen reclame willen maken?
A
Amsterdam Arena
B
Op TV tijdens het 7 uur journaal
C
YouTube
D
Op een poster bij de bushalte

Slide 16 - Quizvraag

1.2 Waarom koop je dat?
Rekenen met procenten
Op een deodorant van €3,75 krijg je 40% korting.
Bereken de nieuwe prijs.


3,75
1,50
%
100
1
40

Slide 17 - Tekstslide

Starten met het huiswerk
In duo's.
Blz 13 
Opdracht 20, 21, 22, 25 en 26.

Eerder klaar? Maak 27 en 28.
timer
15:00

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

6. De juiste keuze
Consumentenorganisaties
Consumentenorganisaties komen op voor de belangen van de consument:
  • Geven van onafhankelijk advies (opletten met websites)
  • Verdedigen van rechten van de consument

Slide 20 - Tekstslide

6. De juiste keuze
Vergelijkend warenonderzoek
  • onafhankelijk onderzoek 
  • gelijksoortige producten van verschillende merken vergelijken

Slide 21 - Tekstslide

Een vergelijkend warenonderzoek maakt reclame voor een product.
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Een vergelijkend warenonderzoek is een onderzoek naar:
A
verschillende producten
B
dezelfde soort producten

Slide 23 - Quizvraag

merk A
merk B
merk C
merk D
prijs
€ 0,92
€ 1,25
€ 0,92
€ 1,49
inhoud
250 gr
215 gr
250 gr
225 gr
vetten
33 gr
29,1 gr
29 gr
32 gr
suikers
3,5 gr
2,9 gr
3,5 gr
2,7 gr
zout
1,4 gr
1,4 gr
1,4 gr
1,2 gr
energie
535 kcal
515 kcal
517 kcal
538 kcal

Slide 24 - Tekstslide

1.2 Waarom koop je dat?
Ik kan voorbeelden geven van zaken die van invloed zijn op mijn koopgedrag.
Ik kan procenten uitrekenen

Slide 25 - Tekstslide

1.2 Waarom koop je dat?
Ik kan voorbeelden geven van zaken die van invloed zijn op mijn koopgedrag.
Ik kan benoemen waar consumenten op letten bij het kopen van goederen en diensten.

Slide 26 - Tekstslide