M3 th 5 Stevigheid

1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide


Je staat op je tenen:
welk bot raakt de grond?
A
hielbeen
B
teenkootjes
C
middenvoetsbeentjes
D
voetwortelbeentjes

Slide 4 - Quizvraag

Hoeveel procent van de
bottennamen moet je leren?
(Ga uit van 200 botten in de mens)
A
10,1%
B
13,5%
C
25,4%
D
Heel veel....

Slide 5 - Quizvraag

Gouden tip leren van deze bottennamen

Slide 6 - Woordweb

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Het skelet beschermt tere organen: noem zo'n teer orgaan.

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Tekstslide

Lees blz. 12 Typen botten
timer
3:00

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Rode bloedcellen worden gevormd in het rode beenmerg. Wat heeft het beenmerg nodig voor deze vorming?
A
eiwitten
B
vitaminen
C
ijzer
D
glucose

Slide 13 - Quizvraag

In geel beenmerg
A
ontstaan witte bloedcellen
B
zit kalkzout opgeslagen
C
zit vet opgeslagen
D
ontstaan rode bloedcellen

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Tips en tops van deze les zijn..

Slide 16 - Woordweb

Maak samenvatting blz. 14/15
De samenvatting maak je in je boek.

Ben je klaar? Maken Test Jezelf BS 1 digitaal

Slide 17 - Tekstslide

Samen nakijken samenvatting

Slide 18 - Tekstslide

Hoeveel ledematen zijn in de klas aanwezig?
A
32
B
28
C
40
D
36

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Beenweefsel is buigzamer dan kraakbeenweefsel...
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Kijken naar botten

Slide 23 - Tekstslide

Welke delen komen voor in beenweefsel?
(meerdere antwoorden!)
A
botcellen
B
tussencelstof
C
kraakbeencellen
D
uitlopers

Slide 24 - Quizvraag

Welke delen komen voor in kraakbeenweefsel?
(meerdere antwoorden!)
A
botcellen
B
tussencelstof
C
kraakbeencellen
D
uitlopers

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Wat is geen beenverbinding?
A
naad
B
vergroeid
C
kraakbeen
D
bindweefsel

Slide 30 - Quizvraag

Welke beenverbinding mis ik in dit rijtje?
Naad, vergroeid, kraakbeen?
A
bindweefsel
B
gewricht

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Tekstslide

Aan de slag
Lezen § 5.3 Beenverbindingen en 
maken § 5.3 opdr. 1, 2, 3, 5, 6 (er staat 3) en 7

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Ensar heeft met tennis zijn hamstring gescheurd. Welke spier heeft hij gescheurd?
A
spier in bovenarm
B
spier in onderarm
C
spier in onderbeen
D
spier in bovenbeen

Slide 37 - Quizvraag

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Wat is een antagonist?
A
een spier met een tegengestelde werking
B
een spier met dezelfde werking
C
allemaal pezen bij elkaar
D
Een moeilijk woord

Slide 41 - Quizvraag

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Video

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide