Burgerschap - Algemeen tekstbegrip | 'Wat staat er in jouw buurt?'

• Begrijpend lezen
• Basisschool
• Groep 5-8

Hoe zit dat?

Ik weet wat een planoloog doet.

Ik weet wat een stedenbouwkundige doet.

Ik kan voorbeelden noemen van onderdelen waar aan gedacht wordt bij het indelen of ontwerpen van steden, dorpen of buurten.

• Wat is dit voor tekst?
  
• Hoe ga je deze tekst lezen?
  
• Wat wil de schrijver bereiken met deze tekst?
  
• Waar denk je dat het over zal gaan, waarom denk je dat?
  
• Wat weet je er al van?

Bespreek deze vragen met je maatje!

 Schrijf je vragen op een post-it (één vraag per blaadje) en plak ze op de

vragenmuur.

Heb je vragen als je naar het de tekst kijkt? 

De leerkracht doet het voor.

Woorden:

nodig hebben, apotheek, vooraf,

planoloog.

De leerkracht doet het voor.

Lijstje:

- huizen

- supermarkten 

- apotheek 

- scholen

Over welke onderdelen wordt nagedacht bij het indelen van dorpen, steden en buurten? We maken een lijstje!

We doen het samen.

Woorden:

zo goed mogelijk, onder andere, binnenstad, woonwijk, vooral, onderzoek,

vergunningen.

Lees zelf verder en vat samen!

Tekstgerichte vragen:

Wat staat er in een omgevingsplan?

Welk voorbeeld wordt er gegeven voor hoe er rekening gehouden wordt met dieren bij het ontwerpen van een wijk?

Wat is het verschil tussen een planoloog en een stedenbouwkundige?

Noem één ding uit je eigen buurt waar je blij mee bent en één ding dat je anders zou willen.

Maak een tijdlijn en zet daarop: de romeinen, de 20e eeuw en nu. Leg bij elke tijd uit wat belangrijk was of is in een wijk.

Oefenen met een Cito-vraag!

Welke titel was ook passend geweest bij deze tekst?

a. Wat doet een planoloog?

b. Wat komt er in een stad of wijk? We vragen het een planoloog en een stedenbouwkundige.

c. Natuur in de stad. Wie denkt er aan de dieren?

d. Welke vergunning heb ik nodig als ik een gebouw wil

neerzetten?

 Antwoord gevonden op je vraag? Schrijf het antwoord op een andere kleur post-it en plak deze bij de vraag op de vragenmuur.

Zijn er nieuwe vragen ontstaan? 
Schrijf ze op post-its. 

Hoe ging het?

In de volgende les gaan we over dit onderwerp in gesprek!