Corrigeer de verwijswoorden. Neem over in je schrift:
1. Ik heb een nieuwe broek gekocht.
Ze is groen.
2. Het bedrijf verdient veel geld. Ze werken dan ook erg hard.
3. Het paard staat in de wei. Hij graast rustig.
4. Me zus wil daar ook wel werken.
5. Hij heeft een fout gemaakt. Dat is ze eigen schuld.
6. Is dat jouw hond? Nee, dat is van hem.
Je mag je boek gebruiken als hulpmiddel (tabel op blz. 236)