Maatschappijkunde | Paragraaf 8

Maatschappijkunde | Paragraaf 8
Straf! 


1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Maatschappijkunde | Paragraaf 8
Straf! 


Slide 1 - Tekstslide

Herhalen paragraaf 7
- Dagvaarding
- Rechtbanken: Welke 3? 
- Hoge beroep en cassatie: Hoe zat het ook alweer?
- Wie eist de straf, wie geeft het vonnis?

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen paragraaf 8
- Aan het einde van de les kan je vertellen waarom we straffen. 

- Aan het einde van de les weet je welke straffen we hebben in Nederland.

- Aan het einde van de les kan je uitleggen waarom straffen wel of niet helpt. 

Slide 3 - Tekstslide

Doel van straffen
Wraak en vergelding
Een dader heeft iets vervelends gedaan, en moet daar voor boeten. Hopen dat hij ook een vervelende tijd heeft.
Genoegdoening
Door een straf voelt een slachtoffer zich beter. Verdriet of woede wordt verzacht.
Afschrikking van de dader
Als iemand een keer gestraft wordt, moet het niet nog een keer gebeuren. Bijvoorbeeld met een rijbewijs. 
Preventie
Straffen schrikt anderen ook af om uiteindelijk illegale dingen te doen. 
Beveiliging van de samenleving
Als iemand vast zit, kan hij/zij de samenleving niks aandoen. Er is meer veiligheid. 
Handhaving van de rechtsorde 
Wetgevende macht heeft wetten vastgesteld, de rechterlijke macht zorgt dat ze nageleefd worden door soms te straffen.
Voorkoming van eigenrichting 
Doordat de rechterlijke macht straft, wordt de kans op eigeninrichting kleiner = voor eigen rechter spelen.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Straffen: vroeger en nu
Tot de 11e eeuw was wraak het belangrijkste doel van straffen.

Rond de 12e eeuw kwamen er rechters die straffen bepaalde met als doel afschrikking

19e eeuw nieuwe ideeën over straffen: afschrikking nog steeds als doel, maar kritiek op doodstraf.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Soorten straf
De hoogte van de straf die de rechter geeft, noem je de strafmaat.

3 soorten straffen: Hoofdstraffen, bijkomende straffen en maatregelen. 


Slide 9 - Tekstslide

Hoofdstraffen
Soort hoofdstraf
Toelichting 
Geldboete
Voor kleine overtredingen staat een bedrag vast, telefoon op fiets: €160,-. Voor hoge overtredingen bepaald de rechter de boete. Fraude = max €780.000.
Hechtenis
Vrijheidsstraf die geldt voor overtredingen. Maximaal 1 jaar in de gevangenis. 
Gevangenisstraf
Vrijheidsstraf voor misdrijven. Vanaf 1 jaar tot levenslang. 
Werkstraf/Leerstraf
Je moet een inspanning leveren voor de maatschappij. Leerstraf is bijvoorbeeld een cursus omgaan met alcohol of agressie. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Bijkomende straffen 
Kan in combinatie met een hoofdstraf.

Heeft altijd iets te maken met het strafbare feit. 


Slide 12 - Tekstslide

Voorwaardelijk & onvoorwaardelijk
Voorwaardelijk: Je krijgt een proeftijd waarin je niet naar de gevangenis gaat maar ook waarin je geen nieuwe fouten mag maken.


''Hij werd veroordeeld tot 15 maanden gevangenisstraf waarvan 7 maanden voorwaardelijk.'' Hoe lang gaat deze man de cel in? 

Slide 13 - Tekstslide

Maatregelen
Straf bedoeld om de samenleving te beschermen of de dader tegen zichzelf te beschermen. 

Belangrijkste maatregel: TBS (Terbeschikkingstelling). Hier wordt je voor veroordeeld als je niet of verminderd toerekeningsvatbaar bent. Vaak als je een psychische stoornis hebt. 

Afpakken van spullen kan ook. 

Slide 14 - Tekstslide

Reclassering 
Geeft een verslag aan de rechtbank over de verdachte. Bijvoorbeeld dat de verdachte werkloos is, verslaafd etc

 Geven gevangenen ondersteuning met bijvoorbeeld geldzaken, het starten van een opleiding binnen de gevangenis of familiezaken. 

Ook toezicht op werkstraffen houden. Gaat iemand naar zijn taakstraf?

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Recidive
Opnieuw de fout ingaan na je veroordeling.

Andere normen en waarden in de gevangenis > lastig wennen in de ''gewone maatschappij''. 

Lastig om na een straf weer de normale samenleving in te gaan.

Etikettentheorie

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide