nakijken H4 + H5

nakijken H4 + H5
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

nakijken H4 + H5

Slide 1 - Tekstslide

waarom eten veganisten geen honing? (vraag 4.06)
A
dat vinden ze vaak niet lekker
B
ze willen dat de bijen zelf de honing kunnen gebruiken
C
zij zeggen dat honing teveel suiker bevat
D
honing wordt geproduceerd door bijen en zij eten geen dierlijke (bij)producten

Slide 2 - Quizvraag

vraag 4.07

Slide 3 - Tekstslide

menu: bonensalade met bloemkool, gemarineerde tofu/ roerbakgroente/ rijst, vanille-ijs.

welk onderdeel van het menu moet aangepast worden voor een veganist? (vraag 4.08)
A
bonensalade
B
gemarineerde tofu
C
rijst
D
vanille-ijs

Slide 4 - Quizvraag

- Geen kaas of kaassoorten (dus ook geen kaas op pasta, pizza of in salades).
- Geen sauzen op basis van mosterd, mayonaise e.d. 
- Geen bouillonblokjes of poeders.
- Geen boter of bak- en (braad)vet.
- Geen vlees of vleesproducten. Let op! Zélfs wanneer het vlees het predicaat Halal draagt, is het beter dit product te vermijden omdat dit niet altijd zekerheid geeft over de Halalwaardigheid.
- Geen gelatine.
- Geen alcohol als drank.
- Geen alcohol in de bereiding van het voedsel. Zelfs niet als het verdampt tijdens de bereiding van het gerecht.
- Geen rauwe vis.
- Geen garnalen, schelpdieren, paling, haring.
- Geen wijnazijn.
Vraag 4.14

- Geen kaas of kaassoorten (dus ook geen kaas op pasta, pizza of in salades).
- Geen sauzen op basis van mosterd, mayonaise e.d. 
- Geen bouillonblokjes of poeders.
- Geen boter of bak- en (braad)vet.
- Geen vlees of vleesproducten. Let op! Zélfs wanneer het vlees het predicaat Halal draagt, is het beter dit product te vermijden omdat dit niet altijd zekerheid geeft over de Halalwaardigheid.
- Geen gelatine.
- Geen alcohol als drank.
- Geen alcohol in de bereiding van het voedsel. Zelfs niet als het verdampt tijdens de bereiding van het gerecht.
- Geen rauwe vis.
- Geen garnalen, schelpdieren, paling, haring.
- Geen wijnazijn.

Slide 5 - Tekstslide

In het Jodendom is Koosjer voedsel erg belangrijk. Wat houdt Koosjer in?
(vraag 4.15)
A
Er mogen geen dieren gegeten worden
B
Dieren met gespleten hoeven mogen niet gegeten worden
C
Voedsel volgens Joodse spijswetten mogen gegeten worden
D
Dieren die herkauwen mogen niet gegeten worden

Slide 6 - Quizvraag

veel hindoes eten vegetarisch omdat...... (vraag 4.17)
A
ze beschouwen alles wat leeft als heilig
B
omdat ze in reïncarnatie geloven
C
ze denken dat vlees en vis weinig voedingsstoffen bevat
D
ze eten wel vis maar geen vlees

Slide 7 - Quizvraag

vraag 4.18
a. Ja, zij zijn tegen het doden van dieren.
b. Knoflook, ui, sjalotten, bieslook en prei.
c. Nee.
d. Er bestaan geen regels wat betreft het vasten binnen het Boeddhisme.

Slide 8 - Tekstslide

Vis bestaat uit eiwitten. Waar heeft lichaam eiwitten voor nodig? (vraag 4.20a)
A
voor de groei en herstel van lichaamscellen
B
voor de opbouw en het in stand houden van de weerstand
C
voor een goede spijsvertering
D
voor een snelle darmwerking

Slide 9 - Quizvraag

welk gerecht is vegetarisch? (vraag 4.20b)
A
salade van tomaat en geitenkaas
B
tosti met geitenkaas, spinazie en salami
C
gebakken zalmfilet met champignons
D
zilvervliesrijst met ragout van rundvlees

Slide 10 - Quizvraag

vraag 4.21

Slide 11 - Tekstslide

Wat zijn redenen om te diëten? (vraag 5.01)
A
om af te vallen
B
omdat je aan wilt sterken na bijvoorbeeld ziekte
C
omdat je bepaalde voedingsstoffen niet mag om gezondheidsredenen
D
omdat je bepaalde voedingsstoffen niet lust

Slide 12 - Quizvraag

eiwitten, koolhydraten en vocht zijn belangrijke voedingsstoffen
rauwe vis, ongepastureerde zuivelproducten zoals brie, rood vlees
sporters
zwangere vrouw
vraag 5.03

Slide 13 - Tekstslide

vraag 5.04

Slide 14 - Tekstslide

vraag 5.05
niet
wel

Slide 15 - Sleepvraag

Wat zijn gluten? (vraag 5.06)
A
een eiwit dat in melk voorkomt
B
een soort pasta
C
dit zit alleen in brood
D
een eiwit dat in verschillende granen voorkomt

Slide 16 - Quizvraag

Waar zit gluten in? (vraag 5.06b)
A
in tarwe, rogge en spelt
B
alleen in tarwe
C
alleen in rogge
D
alleen in spelt

Slide 17 - Quizvraag

Hoe heet dit ding op de afbeelding + waarvoor gebruik je het? (vraag 5.08)
A
insuline - als iemand diabetes heeft
B
epipen - als iemand benauwd is
C
epipen - als iemand allergische reactie heeft
D
cholesterol - als iemand hartklachten heeft

Slide 18 - Quizvraag

vraag 5.09
a. Bij een lactose-intolerantie heeft iemand problemen met het verteren van lactose. Dit is een suiker die voorkomt in melk en zuivelproducten.
b. Buikpijn, gas, diarree en een opgeblazen gevoel. 
c. Bijvoorbeeld: melk, yoghurt, jonge kaas.

Slide 19 - Tekstslide

vraag 5.16
a. 95 : (1,90 x 1,90) = 95 :3,61
95: 3,61 = 26.3.

b. Overgewicht.

c. Meer bewegen minder snacken.

Slide 20 - Tekstslide

begrippenlijst 5.22

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

vragen
VRAGEN? 

Slide 24 - Tekstslide