Je kunt het verschil beschrijven tussen het inwendige en het uitwendige milieu van een organisme.
Je kunt het belang uitleggen van een constant inwendig milieu.
Je kunt uitleggen hoe het inwendige milieu constant blijft door opname, opslag en uitscheiding.
Slide 3 - Tekstslide
Begrippen 12.1
Inwendig milieu
Uitscheiding
Uitwendig milieu
Slide 4 - Tekstslide
Leerdoelen 12.2
Je kunt de delen van de huid in een afbeelding aanwijzen.
Je kunt de functies van de onderdelen van de huid beschrijven.
Je kunt beschrijven hoe de huid zorgt voor een constant inwendig milieu.
Slide 5 - Tekstslide
Bouw van de huid
De huid bestaat uit twee delen:
De opperhuid
De lederhuid
Onder de huid ligt het onderhuidse bindweefsel.
Het onderhuidse bindweefsel hoort niet bij de huid.
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Bouw van de opperhuid
De opperhuid bestaat uit twee lagen: de kiemlaag en de hoornlaag.
De kiemlaag ligt onder de hoornlaag en bestaat uit levende cellen. De onderste cellen delen zich, daardoor komen er steeds nieuwe cellen bij.
De oudere cellen verhoorneren, dat betekent dat de cellen hoornstof maken. Als cellen verhoornd zijn, sterven ze af, zo ontstaat de hoornlaag.
De hoornlaag is de buitenste huidlaag. Dat is dus de laag van de huid die je aanraakt.
De hoornlaag bestaat uit dode, verhoornde cellen.
De buitenkant van de hoornlaag slijt af.
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Functies van de hoornlaag
De dode, verhoornde cellen van de hoornlaag liggen in lagen over elkaar en houden ziekteverwekkers tegen.
Hierdoor voorkomt de hoornlaag infecties.
Daarnaast beschermen deze cellen de levende cellen onder de hoornlaag tegen beschadiging.
De hoornlaag houdt ook de verdamping van water uit je huid tegen en beschermt je dus tegen uitdroging.
Slide 10 - Tekstslide
Functie van de kiemlaag
De kiemlaag maakt nieuwe cellen en vult steeds de hoornlaag aan de onderzijde aan.
Ook beschermt de kiemlaag tegen uv-straling.
Bepaalde cellen van de kiemlaag maken pigment.
Pigment komt ook in de cellen eromheen terecht
Pigment is een bescherming tegen uv-straling.
Door uv-straling maken de cellen meer pigment, je huid wordt daardoor donkerder.
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Bouw van de lederhuid
De haren steken door de opperhuid heen. In de lederhuid zit een laagje cellen om een haar. Dat is het haarzakje.
In de haarzakjes zitten talgklieren. De talgklieren maken talg.
Talg is een vettige stof die de haren en de hoornlaag soepel houdt. Talg helpt ook om de hoornlaag waterdicht te houden.
Aan het haarzakje zit een haarspiertje vast. Hierdoor kunnen de haren op je huid soms rechtop worden getrokken.
In de lederhuid liggen daarnaast zintuigen. Met deze zintuigen kun je druk, tast, pijn, warmte en kou opmerken.
Slide 13 - Tekstslide
Bloedvaten en zweet klieren
In de lederhuid liggen ook bloedvaten en zweetklieren. Bloedvaten en zweetklieren helpen bij het regelen van de lichaamstemperatuur.
Bij kou worden de bloedvaten nauwer. Er stroomt minder (warm) bloed doorheen. Je wordt bleker en houdt warmte vast.
Bij warmte worden de bloedvaten wijder. Er stroomt veel bloed doorheen. Je wordt roder en geeft warmte af.
De zweetklieren in de lederhuid produceren zweet. Zweet bestaat uit water en zouten. Zweet verdampt en de warmte die hiervoor nodig is, komt uit het lichaam. Het lichaam koelt daardoor af.
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Onderhuids bindweefsel
Onder de huid ligt het onderhuidse bindweefsel.
In het onderhuidse bindweefsel liggen vetcellen.
In de vetcellen kun je vet opslaan.
Je lichaam kan het vet als reservevoedsel gebruiken.
Ook zorgt het vet voor warmte-isolatie.
Door de vetlaag verlies je minder snel lichaamswarmte.
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Begrippen 12.2
Haar
Haarspiertje
Haarzakje
Hoornlaag
Kiemlaag
Lederhuid
Onderhuidsbindweefsel
Opperhuid
Pigment
Talg
Talgklieren
Zweet
Zweetklieren
Slide 18 - Tekstslide
Ik kan nu
Je kunt het verschil beschrijven tussen het inwendige en het uitwendige milieu van een organisme.
Je kunt het belang uitleggen van een constant inwendig milieu.
Je kunt uitleggen hoe het inwendige milieu constant blijft door opname, opslag en uitscheiding.
Slide 19 - Tekstslide
Aan het werk!
Maken opdrachten 12.2: 1 t/m 10
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.