4.3 argumenten evolutietheorie

Programma
Terugblik (10 vragen)
Nieuwe Doelstellingen 
uitleg bs 4.3 (8 dia's)
zelfstandig werken (huiswerk)

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Programma
Terugblik (10 vragen)
Nieuwe Doelstellingen 
uitleg bs 4.3 (8 dia's)
zelfstandig werken (huiswerk)

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik
De vorige les hebben we het gehad over de evolutietheorie met de volgende doelstellingen

- Weet je hoe evolutie te werk gaat;
- Kun je uitleggen wat natuurlijke selectie is

Slide 2 - Tekstslide

De evolutietheorie is vanaf de 18e eeuw ontwikkeld door Charles Darwin. 
De theorie is niet te bewijzen. Er zijn wel veel feiten de de theorie ondersteunen. 
De feiten zijn de argumenten voor de evolutietheorie. 


De evolutietheorie gaat uit van:

- variatie in genotypen 
- natuurlijke selectie
- het ontstaan van nieuwe soorten

Slide 3 - Tekstslide

Wat is de juiste definitie van evolutie?
A
De ontwikkeling van dieren op aarde waarbij soorten ontstaan, veranderen en verdwijnen
B
De ontwikkeling van soorten op aarde waarbij soorten ontstaan, veranderen en verdwijnen
C
De ontwikkeling van leven op aarde waarbij soorten ontstaan, veranderen en verdwijnen
D
De ontwikkeling van planten op aarde waarbij soorten ontstaan, veranderen en verdwijnen

Slide 4 - Quizvraag

een populatie
A
een groep individuen van de zelfde soort in een bepaald gebied
B
een groep individuen in een bepaald gebied
C
een speciaal ras
D
een groep mensen in een stad

Slide 5 - Quizvraag

verandering van het genotype kan ontstaan door
A
meiose
B
mitose
C
mutatie
D
celverandering

Slide 6 - Quizvraag

op welke wijze blijft een soort goed aangepast aan het milieu?
A
door goed te eten
B
door zich niet te laten opjagen
C
door natuurlijke selectie
D
door mutatie

Slide 7 - Quizvraag

een goede aanpassing aan het milieu is
A
een schutkleur
B
aangepaste eetgewoonten

Slide 8 - Quizvraag

een soort is geëvolueerd als
A
mutaties van de soort blijven voortbestaan
B
een soort zich goed kan voortplanten

Slide 9 - Quizvraag

een nieuwe soort kan ontstaan door
A
slechte weersomstandigheden
B
isolatie
C
slechte eetgewoonten
D
geen schutkleur

Slide 10 - Quizvraag

Wie heeft de evolutie van mens en dier ontdekt?
A
Columbus
B
Darwin
C
Marco Polo
D
Einstein

Slide 11 - Quizvraag

Het proces waarbij organismen zich aanpassen aan hun omgeving noem je...?
A
Ecologie
B
Charles Darwin
C
Survival of the fittest
D
Evolutie

Slide 12 - Quizvraag

Hoe noemen we het als twee populaties van elkaar gescheiden raken door een natuurlijke oorzaak?
A
Isolatie
B
Evolutie
C
Natuurlijke selectie

Slide 13 - Quizvraag

Doelstellingen van bs 4.3

  • Je kunt 5 argumenten noemen die de evolutietheorie ondersteunen en uitleggen wat dit inhoudt.
  • Een voorbeeld noemen bij elk argument

Slide 14 - Tekstslide

Argumenten voor evolutie
- Fossielen
- Overeenkomsten in bouw
- Rudimentaire organen
- Overeenkomsten in cellen en stoffen (DNA)
- Overeenkomsten in embryonale ontwikkeling

Slide 15 - Tekstslide

Fossielen
Fossielen (versteende resten van organismen) laten zien dat er in vele jaren nieuwe soorten zijn ontstaan en uitgestorven.

Slide 16 - Tekstslide

Overeenkomsten in bouw
Ondanks de verschillen van buiten,
lijken alle dieren toch veel op elkaar.

Slide 17 - Tekstslide

Rudimentaire organen
Overblijfselen van organen die niet meer 
gebruikt worden.

Slide 18 - Tekstslide

overeenkomst cellen en stoffen

Slide 19 - Tekstslide

Overeenkomsten in DNA
Hoe dichter bij je evolutionair bij elkaar bent,
 hoe meer je cellen en stoffen  op elkaar 
lijken. (eiwitten en DNA)

vb. De verbranding in je cellen gebeuren
 bijvoorbeeld bij een groot deel van de 
organismen op dezelfde manier.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

wat
Lezen en  maken bs 4.3 opdracht 20 tm 28
Hoe
Zelfstandig  / tweetallen. Overleggen mag mits zachtjes
Online of in je werkboek
Hulp
1) boek    2) medeleerling  3 ) docent
Tijd nodig
 Per basisstof 30 minuten
klaar?:

Maak een begrippenlijst van 4.3

Slide 23 - Tekstslide