Donderdag 11 mei bron D deel 2
1 / 21
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Vrai ou faux? Het Nederlands kent géén delend lidwoord.
A
vrai
B
faux
Slide 4 - Quizvraag
Vrai ou faux? Als ik geen lidwoord gebruik in het Nederlands, moet ik een delend lidwoord gebruiken.
A
vrai
B
faux
Slide 5 - Quizvraag
vrai ou faux? le, la, l'en les zijn delende lidwoorden.
A
vrai
B
faux
Slide 6 - Quizvraag
du
de la
de l'
des
farine (v)
moutarde (v)
oeufs (m)
oignons (m)
fromage (m)
pain (m)
eau (v)
Slide 7 - Sleepvraag
Vertaal: melk
A
le lait
B
du lait
Slide 8 - Quizvraag
Vertaal: de ham
A
le jambon
B
du jambon
Slide 9 - Quizvraag
Vertaal: pannekoeken
A
les crêpes
B
des crêpes
Slide 10 - Quizvraag
Vertaal: het vlees
A
la viande
B
de la viande
Slide 11 - Quizvraag
du, de la, de l'en des veranderen in de / d' na
A
een argument
B
een woord van hoeveelheid en een argument
C
een ontkenning en een bevestiging
D
een ontkenning en een woord van hoeveelheid
Slide 12 - Quizvraag
woord van hoeveelheid
Slide 13 - Woordweb
Slide 14 - Tekstslide
ontkenning
Slide 15 - Woordweb
Slide 16 - Tekstslide
J'ai acheté ..... pain (m), une bouteille ... vin (m) et ..... cacahuètes (v).
