Schrijven over de Gouden Eeuw

1 / 19
volgende
Slide 1: Video
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Beoordeling Schrijven
Je kunt 5 punten verdienen in de komende 5 lessen.
In iedere les moet je een aantal stappen doen.
Je wordt beoordeeld op inzet, vooruitgang en resultaat.
Iedere les kun je er 1 punt bij krijgen.
Let wel: Je kunt per les ook aftrekpunten krijgen op bovenstaande criteria. Voor het eindresultaat zijn nog 5 punten te verdienen.

Slide 2 - Tekstslide

De opdracht
In periode 2 ga je voor Nederlands een verslag schrijven over een onderwerp uit de " Gouden Eeuw".   Je kunt hierbij denken aan Rembrandt, Vondel, P.C. Hooft, Het stadhuis van Amsterdam, of dichter bij huis: De herenhuizen aan de Vecht. Omdat het moeilijk is om een tekst in één keer goed op papier te zetten, kun je het schrijven van je verslag beter stap voor stap doen. Hieronder zie je hoe dat moet:

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

1. Maak een woordveld en zoek informatie
• Noteer het onderwerp van je verslag in het midden van een leeg vel papier. • Schrijf daaromheen zo veel mogelijk woorden op die met het onderwerp te maken hebben (steekwoorden).
Je kunt beginnen met " Gouden Eeuw" dan zet je daar 12 onderwerpen in. Dan kies daar een van uit.  Daarover zoek je 3 artikelen met informatie. Maak dan nog een nieuw woordveld. Klaar? laat het aan je docent zien. Dan heb je 1 punt.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

2.Orden je informatie
Je hebt  nu veel informatie van je onderwerp.
Je moet nu een schrijfplan maken:
Inleiding - middenstuk: 3 deelonderwerpen - Slot.
Schrijf al zoveel mogelijk op wat je in die vijf onderdelen wil behandelen.
Klaar? Laat aan je docent zien. Dan heb je 1 punt.

Slide 7 - Tekstslide

3.Schrijf je eerste versie
Je hebt  nu veel informatie van je onderwerp.
Je moet nu een 1e versie schrijven:
Inleiding - middenstuk: 3 deelonderwerpen - Slot.
Klaar? Stuur naar je docent zien. Die beoordeelt het.
lut@niftarlake.nl
Ook hiervoor kun je een punt verdienen.

Slide 8 - Tekstslide

4.Geef feedback aan een klasgenoot
In deze les ga je vooral eens kritisch kijken naar de prestaties van de ander.
Stap 4: Geef een, twee of meerdere klasgenoten feedback op de eerste versie.  Let op spelfouten en formulering. Kijk ook of de inhoud een beetje klopt. Schrijf alles wat je tegen komt op. Benoem ook de dingen die je goed vindt. (tips en tops)
Stuur het verslag naar je klasgenoten en naar de docent.

Slide 9 - Tekstslide

Waar let je op bij beoordelen
1.Titel
Je titel is aansprekend, scherp geformuleerd en uit je titel blijkt het onderwerp van je tekst.
Als al deze 3 dingen aanwezig zijn geef je 5 punten. Als iets ontbreekt trek je 2 punten per ontbrekend onderdeel af.

Slide 10 - Tekstslide

Waar let je op bij beoordelen
Inleiding
Je inleiding bevat informatie over het onderwerp, welke deel-onderwerpen worden behandeld en maakt de lezer nieuwsgierig.
Als al deze 3 dingen aanwezig zijn geef je 15 punten. Als iets ontbreekt trek je 5 punten per ontbrekend onderdeel af.

Slide 11 - Tekstslide

Waar let je op bij beoordelen
Middenstuk (1)
Je middenstuk is verdeeld in minimaal drie alinea’s, elke alinea gaat over een duidelijk deelonderwerp en heeft een passend tussenkopje.
Als al deze 3 dingen aanwezig zijn geef je 20 punten. Als iets ontbreekt trek je 7 punten per ontbrekend onderdeel af.

Slide 12 - Tekstslide

Waar let je op bij beoordelen
Middenstuk (2)
De alinea’s in je middenstuk staan in een logische volgorde, er bestaat geen overlap van informatie hiertussen en beginnen met een kernzin.
Als al deze 3 dingen aanwezig zijn geef je 20 punten. Als iets ontbreekt trek je 7 punten per ontbrekend onderdeel af.

Slide 13 - Tekstslide

Waar let je op bij beoordelen
Slot
Je slot bevat een samenvatting of een conclusie, geen nieuwe informatie en zet de lezer aan het denken.

Als al deze 3 dingen aanwezig zijn geef je 15 punten. Als iets ontbreekt trek je 5 punten per ontbrekend onderdeel af.

Slide 14 - Tekstslide

Waar let je op bij beoordelen
Formulering
Je verslag heb je in eigen woorden geschreven, je taalgebruik is begrijpelijk en je gebruikt voegwoorden om samengestelde zinnen te maken.
Als al deze 3 dingen aanwezig zijn geef je 15 punten. Als iets ontbreekt trek je 5 punten per ontbrekend onderdeel af.

Slide 15 - Tekstslide

Waar let je op bij beoordelen
Lay-out, aantal woorden en bronnenlijst
Je verslag heeft een overzichtelijke lay-out, het aantal woorden (ongeveer 500) staat onderaan genoteerd en de bronnenlijst is toegevoegd.
Als al deze 3 dingen aanwezig zijn geef je 10 punten. Als iets ontbreekt trek je 4 punten per ontbrekend onderdeel af.

Slide 16 - Tekstslide

Waar let je op bij beoordelen
Spelling / interpunctie / zinsbouw = per fout -1 punt (maximaal – 10 punten)

Slide 17 - Tekstslide

5. Schrijf de 2e versie
Ga aan de slag met de feedback van je klasgenoten, verwerk dat in de tweede versie.
Let op: het moet in je eigen woorden ( ongeveer 500).
Stuur naar docent.
lut@niftarlake.nl

Slide 18 - Tekstslide

Mila  2  Aysha2  
Pippa4 Esther2 
Julie2   Betul4
Anne-Fleur2  Lois2
Roemer2 Jorrit3
Damian2  Jesper4
Koen2 Roan 1
Bram2  Tom2


Marwan 2- Jesse1
Jasper 2 Stijn2
Daniel 2 Shanun2

Slide 19 - Tekstslide