chapitre 2 Bron H

AHG2 - Les verbes en -er
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

AHG2 - Les verbes en -er

Slide 1 - Tekstslide

Les objectifs 
À la fin de la leçon ken/kun je weer: 
--> regelmatige Franse werkwoorden op -er herkennen in de tegenwoordige tijd. 
--> de regel van het vervoegen van de regelmatige werkwoorden op -er. 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Regelmatige ww op -er
De meeste werkwoorden in het Frans eindigen op -ER
Bijvoorbeeld:
  • danser
  • travailler
  • donner
Bijna al deze werkwoorden worden op dezelfde manier vervoegd. Dit noemen we de regelmatige werkwoorden op-er. 

Slide 4 - Tekstslide

De stam
De stam van het werkwoord maak je door -ER van het hele werkwoord af te halen. Later plak je hier de uitgangen achter...

Bijvoorbeeld:
parler --> parl
danser --> dans

Slide 5 - Tekstslide

je (ik)
+ e
tu (jij)
+ es
il (hij)
+ e
elle (zij)
+ e
on (men/we)
+ e
nous (wij)
+ ons
vous (jullie/u)
+ ez
ils (zij, mnl)
+ ent
elles (zij, vrl)
+ ent
UITGANGEN

van de 
werkwoorden
op

-ER

Slide 6 - Tekstslide

De uitgangen van regelmatige werkwoord op -er

Slide 7 - Tekstslide

Sleep de uitgangen naar de juiste plek!

Je
Tu
Il
Nous
Vous
Ils
E
ES
E
ONS
EZ
ENT

Slide 8 - Sleepvraag

Wat is de stam van parler?

Slide 9 - Open vraag

Wat is de stam van marcher?

Slide 10 - Open vraag

Wat is de stam van danser?

Slide 11 - Open vraag

Wat is de stam van inviter?

Slide 12 - Open vraag

donner - tu ...
A
donner
B
donne
C
donnes
D
donnons

Slide 13 - Quizvraag

manger - je ...
A
manger
B
mangez
C
manges
D
mange

Slide 14 - Quizvraag

demander - nous ...
A
demandez
B
demandent
C
demandons
D
demande

Slide 15 - Quizvraag

danser - elle ...
A
dansons
B
danses
C
danse
D
dansez

Slide 16 - Quizvraag

parler - vous ...
A
parlez
B
parlons
C
parlent
D
parle

Slide 17 - Quizvraag

vertaal:
hij praat
A
il parles
B
il parlons
C
il parler
D
il parle

Slide 18 - Quizvraag

vertaal:
jij zoekt
A
tu cherches
B
tu cherche
C
tu cherchons
D
tu cherchez

Slide 19 - Quizvraag

Aujourd'hui
  • Les verbes réguliers en - er

Na deze les kunnen jullie op de juiste manier een regelmatig werkwoord dat op -er eindigt vormen en herkennen in het Frans.



Slide 20 - Tekstslide

De stam
De stam maak je door -ER van het hele werkwoord  af te halen. Later plak je hier de uitgangen achter...

Bijvoorbeeld:
parler --> parl-
danser --> dans-

Slide 21 - Tekstslide

Regelmatige ww op -er
De meeste werkwoorden in het Frans eindigen op -ER
Bijvoorbeeld:
  • danser
  • travailler
  • donner
Bijna al deze werkwoorden worden op dezelfde manier vervoegd. Dit noemen we de regelmatige werkwoorden. 

Slide 22 - Tekstslide

De uitgangen

Slide 23 - Tekstslide

Tu te souviens? 

Slide 24 - Tekstslide

Kies de juiste zin.
ww = PARLER
A
Nous parles français.
B
Nous parlons français.
C
Nous parlent français
D
Nous parlez français.

Slide 25 - Quizvraag

Kies de juiste zin.
ww = TÉLÉPHONER
A
Tu téléphone ta mère.
B
Tu téléphones ta mère.
C
Tu téléphonez ta mère.
D
Tu téléphonent ta mère.

Slide 26 - Quizvraag

Kies de juiste zin.
ww = AIMER
A
J'aime la musique.
B
Je aime la musique.
C
J'aimes la musique.
D
J'aiment la musique.

Slide 27 - Quizvraag

Kies de juiste zin.
ww = REGARDER
A
Ils regardes le football.
B
Ils regardons le football.
C
Ils regardez le football.
D
Ils regardent le football.

Slide 28 - Quizvraag

Kies de juiste zin.
ww = PARLER
A
Vous parle japonais.
B
VOus parles japonais.
C
Vous parlez japonais.
D
Vous parlent japonais.

Slide 29 - Quizvraag

Hoe vervoeg je het werkwoord 'adorer': Roos et Floor (elles) ...... ?

Slide 30 - Open vraag

Hoe vervoeg je het werkwoord 'oublier': nous .....?

Slide 31 - Open vraag

Wat is de stam van het werkwoord 'chercher'?

Slide 32 - Open vraag