In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Kies de juiste woordsoort.
Je moet ook nooit Cola drinken bij de computer.
A
Zelfstandig naamwoord (zn)
B
Voorzetsel (vz)
C
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
Slide 1 - Quizvraag
Noteer het hele werkwoord: In Zwitserland beklom ik een hele steile berg.
Slide 2 - Open vraag
Kies de juiste woordsoort.
Ik fiets nog snel even naar de winkel.
A
Bepaald lidwoord (blw)
B
Onbepaald lidwoord (olw)
Slide 3 - Quizvraag
Kies de juiste woordsoort.
Gisteravond heb ik een film gekeken.
A
Zelfstandig werkwoord (zww)
B
Hulpwerkwoord (hww)
Slide 4 - Quizvraag
Welke bepaalde lidwoorden zijn er? (noteer ze in alfabetische volgorde en met een komma + spatie ertussen)
Slide 5 - Open vraag
Kies de juiste woordsoort.
Gelukkig mag ik straks weer naar huis.
A
Zelfstandig werkwoord (zww)
B
Zelfstandig naamwoord (zn)
C
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
D
Voorzetsel (vz)
Slide 6 - Quizvraag
Hoeveel bijvoeglijk naamwoorden (bn) staan er in onderstaande zin? Ons nieuwe huis is mooi en groot.
Slide 7 - Open vraag
Ik zoek de betekenis van het woord straks even op.
A
Wel een voorzetsel
B
Geen voorzetsel
Slide 8 - Quizvraag
Noteer het hele werkwoord: Mijn broer speelt niet graag buiten.
Slide 9 - Open vraag
Hoeveel zelfstandig naamwoorden (zn) staan er in onderstaande zin? Jip en Janneke hebben een hond die Takkie heet.
Slide 10 - Open vraag
Noteer het hele werkwoord: Mijn zus is momenteel in Frankrijk.
Slide 11 - Open vraag
Kies de juiste woordsoort.
Ik ontbijt altijd met cornflakes.
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
Slide 12 - Quizvraag
Hoeveel voorzetsels staan er in onderstaande zin? "Na de gymles op school kleden de leerlingen zich altijd snel om."
Slide 13 - Open vraag
Noteer het hele werkwoord: Ik protesteer tegen de oorlog in Oekraïene.
Slide 14 - Open vraag
Noteer alle werkwoorden uit deze zin (in de volgorde zoals ze in de zin staan en met komma en spatie ertussen): "De docent legde uit dat we ons geen zorgen hoefden te maken over het cijfer van de toets."
Slide 15 - Open vraag
Noteer de bijvoeglijke naamwoorden (met komma en spatie en in de volgorde van de zin): Van oude boterhammen kun je heerlijke wentelteefjes maken.
Slide 16 - Open vraag
Noteer het voorzetsel uit deze zin: "Van oude boterhammen kun je heerlijke wentelteefjes maken."
Slide 17 - Open vraag
Kies de juiste woordsoort.
Archeologen hebben
een bijzondere vondst gedaan
in het Italiaanse Pompeï.
A
Zelfstandig werkwoord (zww)
B
Hulpwerkwoord (hww)
C
Zelfstandig naamwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 18 - Quizvraag
Noteer de scheidbare werkwoorden (in alfabetische volgorde): afwassen, stofzuigen, overblijven, buitenspelen, downloaden, versieren