THEO LES 2B: Talgklieren, zweetklieren en onderhuid MBOEL
1 / 39
Lesduur is: 120 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 3 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 4 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 5 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Waar liggen de 3 huidlagen? Sleep de huidlagen naar de juiste plaats.
Slide 6 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Uit welk weefsel bestaat de lederhuid?
A
Dicht bindweefsel
B
Losmazig bindweefsel
C
Vast bindweefsel
D
Epitheelweefsel
Slide 7 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Welke laag is verantwoordelijk voor de vingerafdruk?
A
Netlaag
B
Papillenlaag
Slide 8 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Vernietigen bacteriën en ziektekiemen
Maken weefselenzymen en hormonen aan zoals histamine
Maken bindweefselvezels aan die stevigheid bieden
Macrofagen
Fibroblast
Mestcellen
Slide 9 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Met welke receptor voel je warmte?
A
Krause
B
Vater Pacini
C
Ruffini
D
Meissner
Slide 10 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Met welke receptor voel je kou?
A
Krause
B
Merkel
C
Golgi Mazzoni
D
Meissner
Slide 11 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 12 - Tekstslide
De opdracht staat klaar in Teams bij lichaamsbehandeling.
Sla het Word bestand op als een eigen bestand.
Vul de antwoorden in met behulp van je boek.
Er wordt ook gevraagd op te zoeken op internet.
We bespreken de opdracht in de les, waarbij jullie zelf het antwoord geven.
Slide 13 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 14 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 15 - Tekstslide
- Het regelt de lichaamstemperatuur. Als de temperatuur in de huid stijgt, produceren de zweetklieren meer zweet waardoor de huid af kan koelen.
- Het scheidt afvalstoffen uit die je lichaam produceert.
- Zweet draagt bij aan het afweersysteem van de huid. Zweet maakt het huidoppervlak zuur waar ziekteverwekkers slecht tegen kunnen.
Doordat de poriën zich openen het lichaam zich kan ontdoen van ongezonde bacteriën en vuil. De afvalstoffen die je poriën verstoppen en de huid ontsieren met onzuiverheden verlaten op deze wijze het lichaam.
Slide 16 - Tekstslide
Liggen in het onderste deel van de lederhuid, op de grens van de onderhuid. Meeste zweetklieren liggen in de handen, voeten en oksels.
Zweetklieren zijn buisvormige klieren en bestaan uit eenlagig epitheelweefsel. Het is omgeven door een dun laagje glad spierweefsel en zenuwuitlopers.
Hoeveel zweet een zweetklier afscheidt, is afhankelijk van de grootte van de klier.
Zweetklieren zijn exocriene klieren, dat wil zeggen dat zij een afvoerbuis bezitten om het product uit te scheiden. De afvoerbuisjes van de zweetklieren eindigen in zweetporiën aan de opperhuid.
Slide 17 - Tekstslide
Exocriene klier dus met afvoerbuis
Slide 18 - Tekstslide
Zweet bestaat voor 99% uit water en voor het overige deel uit zout (NaCI) en afbraakproducten van de stofwisseling.
Slide 19 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 20 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
In welk deel van de huid liggen de zweetklieren?
A
Hoornlaag
B
Papillenlaag
C
Netlaag
D
Basaalcellenlaag
Slide 21 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Zweetklieren maken zweet. Wat is de functie van zweet?
A
nat houden van de huid
B
soepel houden van de huid
C
afkoeling van de huid
D
zweten
Slide 22 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat zijn apocriene zweetklieren?
A
Grote zweetklieren
B
Kleine zweetklieren
Slide 23 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 24 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 25 - Tekstslide
De huid van de mens is van top tot teen bedekt met haren, met uitzondering van de handpalmen en voetzolen. In de lederhuid.
Geen gelijkmatige verdeling van de haargroei zoals bij de meeste zoogdieren.
De dikkere en zichtbare haren vooral aanwezig op het hoofd, in het gezicht (bij mannen), in de oksels en in de schaamstreek.
De haargroei van de mens is afhankelijk van een aantal factoren: leeftijd, erfelijkheid, raciale en etnische achtergrond, hormonale factoren.
Slide 26 - Tekstslide
Vanuit de oertijd zorgt het haar voor extra bescherming. Door de evolutie hebben we tegenwoordig minder beharing, maar heeft het nog steeds dezelfde functie.
Het hoofdhaar zorgt ervoor dat onze hersenen wat meer beschermt zijn, zowel tegen zon als tegen kou. De wenkbrauwen houden het zweet van het voorhoofd tegen en voorkomt dat het in de ogen loopt. De wimpers houden stofdeeltjes weg van de ogen en zorgen ervoor dat zonlicht minder fel binnenkomt.
Ook lichaamshaar zorgt onder andere voor bescherming, bijvoorbeeld door ons warm te houden. Het haarspiertje zorgt ervoor dat de haar overeind getrokken kan worden, zoals je duidelijk bij kippenvel merkt. Het doel van kippenvel is de huidwarmte vast te houden tussen de opgetrokken haren.
Waar we nog steeds veel gebruik van maken is de functie van verfraaien, het mooi maken van onze haren. Te denken aan ons kapsel, wenkbrauwen shapen en wimperextensions.
Slide 27 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 28 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 29 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 30 - Tekstslide
- Soepel houden van huid en haren.
- Bescherming tegen uitdroging en vochtverlies.
- Talg vormt samen met zweet de zuurmantel, belangrijk bij afweer tegen ziektekiemen.
- Vorming van vitamine D door de ergosterolen (provitamine D) in talg.
Slide 31 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 32 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 33 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 34 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 35 - Tekstslide
Tussen de vezels zitten vrij grote ruimtes waarin groepjes vetcellen liggen.
Vetcellen zijn bindweefselcellen die een grote hoeveelheid vet kunnen opnemen, ze zwellen dan erg op. De dikte van de onderhuid wordt bepaald door de vetopname in de vetcellen. Juist het vet in het onderhuids bindweefsel is erg belangrijk.
Slide 36 - Tekstslide
Vet heeft een aantal belangrijke functies:
- Bescherming: stootkussen voor organen
- Lichaamsvorm: hoeveelheid vet -> bepaald de dikte van de onderhuid en dus lichaamsvorm.
- Reservevoorraad: opgeslagen vet wordt aangesproken wanneer je te weinig eet.
- lichaamstemperatuur: isolerende laag, beschermt tegen kou.
Vetweefsel is een losmazig bindweefsel waarin zich speciale vet verzamelende bindweefselcellen bevinden.
Na de pubertijd worden geen nieuwe vetcellen meer aangemaakt. Wel kunnen ze in de loop van de jaren groter worden en meer vet opslaan.
Vetweefsel vormt een isolatielaag tegen de kou, dient als een opslagplaats voor reservevoedsel maar is ook aanwezig ter bescherming van kwetsbare organen zoals de nieren. Verder vormt het ons lichaam zoals bijvoorbeeld bij de borsten, billen en in de schouders.
Slide 37 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 38 - Tekstslide
https://forms.office.com/Pages/ShareFormPage.aspx?id=LGjOClFYn02GOiwqM0AhLVJPtml9eO5GuJc-6_tfJ6RUNEg0N0VKTDFXS003UUw1VVBFRlhVOVA5SSQlQCN0PWcu&sharetoken=4k6QHNv92Wtyrh85z8nR
Slide 39 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
