Vul een vorm van het werkwoord 'beantwoorden' in
1 Hij heeft haar vraag veel te snel ..............
2 Schrijf twee blogs per week, waarin je de vragen van jouw doelgroep ............
3. Vera en Jason ............ de vraag van de docent te laat en zijn hierdoor gezakt.
4. De ......... vraag was de eerste van veel vragen die de leerlingen hadden.