les 12 Herhaling werkwoordspelling 20 sept 2022

Tegenwoordige tijd enkelvoud
Als de persoonsvorm (pv) in de tegenwoordige tijd staat, zijn er 3 mogelijkheden:

1. ik-vorm
2. ik-vorm + t
3. Hele werkwoord (bij meervoud)
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Tegenwoordige tijd enkelvoud
Als de persoonsvorm (pv) in de tegenwoordige tijd staat, zijn er 3 mogelijkheden:

1. ik-vorm
2. ik-vorm + t
3. Hele werkwoord (bij meervoud)

Slide 1 - Tekstslide

Werkwoorden in de vt
/
/

Slide 2 - Tekstslide

Dus:
     Zit de laatste letter van het hele werkwoord -en WEL in 't kofschip?        schrijf dan          te / ten                             fietsen                 fietste

      Zit de laatste letter van het hele werkwoord -en NIET in 't kofschip?        schrijf dan         de / den                               bellen                    belde

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht

Maak nu opdracht 1 op het blaadje. 
timer
3:00

Slide 4 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
/
/

Slide 5 - Tekstslide

Het onvoltooid deelwoord

Een onvoltooid deelwoord geeft aan dat iets nog gaande is.

Het is dus nog niet voltooid:

Zet er een -d achter:


Rillend stond ik op de schaatsbaan.

Lachend zwaaide ik naar mijn vriend.

Zittend keken we naar de optocht.

Slide 6 - Tekstslide

Voltooid deelwoord als bijv.nw.
Voltooid deelwoord op -en? --> bijv.nw ook op -en 
               De deur is gesloten --> De gesloten deur. 

Voltooid deelwoord op -d of -t? --> bijv.nw maken door +e en zo kort mogelijk.
gekneed--> het geknede deeg

Slide 7 - Tekstslide

Het onvoltooid deelwoord als bijv.nw

Een onvoltooid deelwoord kun je net als

het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruiken:


Een lachende vrouw.

De gillende kinderen.

De huilende man.

Slide 8 - Tekstslide

Zwak werkwoord
de klinker verandert NIET 
in de verleden tijd

ik werk --> ik werkte
ik zweef --> ik zweefde
ik luister --> ik luisterde
ik whatsapp--> ik whatsappte
ik leer --> ik leerde



Sterk werkwoord
de klinker verandert WEL 
in de verleden tijd

ik drink --> ik dronk
ik blijf --> ik bleef
ik bespreek --> ik besprak
ik loop --> ik liep
ik geef --> ik gaf

Slide 9 - Tekstslide

zwakke werkwoorden in de vt
/
/

Slide 10 - Tekstslide

werkwoord: "verven"
  • Stap 1: "-en" eraf halen => "verv"
  • Stap 2: check de laatste letter => "v"
  • Stap 3: zit deze letter in 't k f s c h p ?
  • Stap 4: NEE? => dan moet je in de VT geen "t" gebruiken
  • dus: niet "verfte" maar "verfde"

Slide 11 - Tekstslide

Werkwoorden uit het Engels
In het Nederlands gebruik je soms werkwoorden die uit het Engels komen.
Die werkwoorden hebben een Nederlandse vorm gekregen :  stressen, joggen, downloaden

Nederlandse uitspraak dan gaat er een medeklinker af. 
stressen-  ik stres, hij strest

Slide 12 - Tekstslide

Uitzondering
Engelse uitspraak;
Dan blijft de extra p staan-> ik app, hij appt, ik appte
ik stres, hij strest, ik streste 

Klinkt de Nederlandse uitspraak niet, dan een -e toevoegen
racen -> ik rac klinkt niet
ik race, hij racet, ik racete

Slide 13 - Tekstslide

't ex-kofschip net als bij zwakke werkwoorden
Je hebt dat Word-bestand toch zeker wel gesaved?
Het hele werkwoord is saven.
Pas de regel toe: 
Stam: saven -> -en -> sav
Ik-vorm: save 
de -v- zit niet in 't ex-kofschip dus verleden tijd -> savede
en het voltooid deelwoord -> ik heb het bestand gesaved.

Slide 14 - Tekstslide

Opdracht

Maak nu opdracht 2 op het blaadje. 
timer
3:00

Slide 15 - Tekstslide

Samenstellingen

Twee of meer zelfstandige woorden die aan elkaar geschreven zijn en zo een nieuw woord vormen, noem je een samenstelling.


Soms moet je een koppelteken of tussenletters gebruiken om een

goede samenstelling te schrijven.


fiets + tas = fietstas

paard + stal = paardenstal

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Wanneer gebruik je een koppelteken
 in samenstellingen?
Bij voorvoegels, zoals niet-, oud-, ex-, leerling-:
Ex-man, oud-directeur, leerling-verpleegkundige

Voor de uitspraak: 
Gala-avond, zee-egel, echo-onderzoek, gemeente-instelling

Als een deel van de samenstelling bestaat uit letters, cijfers, tekens, afkorting of een naam: A4-formaat, mbo-opleiding, &-teken, kabinet-Rutte, 3-jarige

Slide 18 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een koppelteken
 in samenstellingen?
De samenstelling bestaat uit twee gelijkwaardige delen:
Zwart-wit, directeur-eigenaar
Zwart-witfoto, woon-werkverkeer, prijs-kwaliteitverhouding

Aardrijkskundige namen: Noord-Europa, Amsterdam-Zuid, West-Brabant

Vaste combinaties: kant-en-klaarmaaltijd, mond-op-mondbeademing, nek-aan-nekrace, kat-en-muisspel


Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Tussenletters gebruiken

Tussenletters -en:

Het eerste deel heeft alleen meervoud op -en.


krant + jongen = krantenjongen


Eerste deel krant: krant - kranten



Slide 21 - Tekstslide

Tussenletters gebruiken

Tussenletters -e:

Het eerste deel heeft meervoud op -en én op -s.


seconde + wijzer = secondewijzer


Eerste deel seconde: seconde (ev) - seconden of secondes (mv)




Slide 22 - Tekstslide

Tussenletters gebruiken

Tussenletters -e:

Het eerste deel heeft geen meervoud op -en.





rijst + pap = rijstepap

Eerste deel rijst: rijst (ev en mv)


horloge + maker = horlogemaker

Eerste deel horloge: horloge (ev) - horloges (mv)

Slide 23 - Tekstslide

Tussenletters gebruiken

Tussenletters -e:

Het eerste deel heeft een versterkende betekenis.


beer + sterk = beresterk





Slide 24 - Tekstslide

Tussenletters gebruiken

Tussenletters -e:

Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord.


lach + bek = lachebek


lach is een vorm van het werkwoord lachen





Slide 25 - Tekstslide

Tussenletters gebruiken

Tussenletters -s:

De tussenletter -s kun je meestal horen.


spruitje + lucht = spruitjeslucht







Twijfel je over de tussenletter -s, omdat je deze niet goed hoort?

Vervang dan het tweede deel.


damesschoen, want het is ook damestoilet

Slide 26 - Tekstslide

De hoofdregels
1. Eindigt het meervoud van het zelfstandig naamwoord op -en?
Rozengeur, paardenbloem 
2. ZNW met meervoud op -es? -> e
Horlogezaak, aspergesoep
3. ZNW met meervoud op -en en -es? ->  e 
Groentesoep, secondelijm
4. Linkergedeelte geen zelfstandig naamwoord of een uitdrukking -> -e
goedemorgen, bolleboos, beresterk



Slide 27 - Tekstslide

Welk woord is goed geschreven?
A
gedachtengang
B
gedachtesgang
C
gedachtegang

Slide 28 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven?
A
lerarenkamer
B
lerarekamer

Slide 29 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven?
A
fietslot
B
fietsslot

Slide 30 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven?
A
bessesap
B
bessensap

Slide 31 - Quizvraag

Welk woord is goed geschreven?
A
horlogesmaker
B
horlogemaker
C
horlogenmaker

Slide 32 - Quizvraag

Welke schrijfwijze is correct?
A
autoonderdelen
B
auto-onderdelen
C
autonderdelen
D
autoönderdelen

Slide 33 - Quizvraag

Welke schrijfwijze is correct?
A
astmaanval
B
astmaáanval
C
astma-aanval
D
astamaanval

Slide 34 - Quizvraag

Welke schrijfwijze is correct?
A
stereo-installatie
B
stereoinstalatie
C
stereoïnstallatie
D
stereo-instalatie

Slide 35 - Quizvraag

Welke schrijfwijze is correct?
A
West Fries
B
West-Fries

Slide 36 - Quizvraag

Welke schrijfwijze is correct?t
A
politie agent
B
politieagent

Slide 37 - Quizvraag

politie + academie
A
politie academie
B
politieacademie
C
politie-academie

Slide 38 - Quizvraag

studie + avond
A
studie avond
B
studieavond
C
studie-avond

Slide 39 - Quizvraag

gala + avond
A
gala avond
B
galaavond
C
gala-avond

Slide 40 - Quizvraag

domino + effect
A
domino effect
B
dominoeffect
C
domino-effect

Slide 41 - Quizvraag

rij + examen
A
rij examen
B
rijexamen
C
rij-examen

Slide 42 - Quizvraag