In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Economie
Slide 1 - Tekstslide
Vraag 1. Ben je in het onderstaande geval aan het consumeren?
Op internet bestel je een paar sportschoenen.
A
Ja, je bent aan het consumeren
B
Nee, je bent niet aan het consumeren
Slide 2 - Quizvraag
Vraag 2. Ben je in het onderstaande geval aan het consumeren?
Bij de tattooshop laat je een tattoo op je bovenarm aanbrengen.
A
Ja, je bent aan het consumeren
B
Nee, je bent niet aan het consumeren
Slide 3 - Quizvraag
Vraag 3. Ben je in het onderstaande geval aan het consumeren?
Je koopt op internet sieraden om die later op een grote markt te gaan verkopen.
A
Ja, je bent aan het consumeren
B
Nee, je bent niet aan het consumeren
Slide 4 - Quizvraag
Vraag 4. Waarvan is op de foto sprake?
A
Consumeren
B
Zelfvoorziening
Slide 5 - Quizvraag
Vraag 5. Welk begrip hoort er op de puntje te staan?
Om te consumeren heb je vooral ... nodig.
A
Geld
B
Tijd
Slide 6 - Quizvraag
Vraag 6. Welk begrip hoort er op de puntje te staan?
Voor zelfvoorziening moet je vooral genoeg ... hebben.
A
Geld
B
Tijd
Slide 7 - Quizvraag
Vraag 7. "We leven in een consumptiemaatschappij."
Wat betekent deze uitspraak?
A
We kopen vooral basisbehoeften.
B
We kopen veel, ook wat we niet nodig hebben.
C
We kopen vooral dingen die we nodig hebben.
D
We maken van alles wat we zelf nodig hebben.
Slide 8 - Quizvraag
Vraag 8: Bereken het gemiddeld cijfer dat de leerling gehaald heeft. Rond altijd af op één decimaal achter de komma, ook bij een heel getal. 9,0 - 7,5 - 8,0 - 5,7
Slide 9 - Open vraag
Vraag 9: Bereken het gemiddeld cijfer dat de leerling gehaald heeft. Rond altijd af op één decimaal achter de komma, ook bij een heel getal. 6,0 (2x) - 7,3 - 6,7
Slide 10 - Open vraag
Vraag 10: Bereken het gemiddeld cijfer dat de leerling gehaald heeft. Rond altijd af op één decimaal achter de komma, ook bij een heel getal. 7,2 (2x) - 5,5 - 6,1 - 5,6
Slide 11 - Open vraag
Vraag 11: Bereken de gemiddelde prijs van een consumptie. Schrijf je antwoord op als € 1,50 (bijvoorbeeld).