Past continuous vs. past simple
Als twee dingen/gebeurtenissen tegelijkertijd gebeurden, kun
je de past continuous en de past simple in één zin gebruiken.
The old man was floating in the air when his balloon popped.
Je gebruikt de past continuous voor activiteiten die het langst
duurde en de past simple voor de korte activiteiten.
Vaak wordt de langere activiteit onderbroken door de kortere activiteit.