H2.5 Land zonder een echt grote stad

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

H2.5 Land zonder een echt grote stad

Slide 2 - Tekstslide

H2 par 1-4     Herhaling



Zijn de volgende stellingen
goed of fout?

Slide 3 - Tekstslide

Een stad wordt in Nederland een stad genoemd wanneer daar tenminste 30.000 inwoners wonen.

A
Goed
B
Fout

Slide 4 - Quizvraag

Het bestuurscentrum van een land hoeft niet de hoofdstad te zijn.

A
Fout
B
Goed

Slide 5 - Quizvraag

Een verstedelijkingsoverschot ontstaat door de trek van de stad naar het platteland.

A
Fout
B
Goed

Slide 6 - Quizvraag

Het CBD (Central Business Depot) is het centrum van de stad.

A
Goed
B
Fout

Slide 7 - Quizvraag

Wereldsteden liggen vooral in westerse landen.

A
Goed
B
Fout

Slide 8 - Quizvraag

De primate city is één megastad in een ontwikkelingsland.

A
Goed
B
Fout

Slide 9 - Quizvraag

Megasteden in arme landen groeien veel langzamer dan in rijke landen.

A
Fout
B
Goed

Slide 10 - Quizvraag

De 4 problemen van megasteden zijn: vervuiling, slecht onderdak, werkloosheid en te weinig winkels.

A
Goed
B
Fout

Slide 11 - Quizvraag

Suburbanisatie ontstaat door dure grond, slechte bereikbaarheid en strenge milieuregels van plattelandsgebieden.
A
Goed
B
Fout

Slide 12 - Quizvraag

Hoe armer een land, hoe lager de urbanisatiegraad.

A
Goed
B
Fout

Slide 13 - Quizvraag

Lesdoelen
  • Je weet waar de belangrijkste steden en stedelijke gebieden in NL liggen.
  • Je begrijpt het verband tussen de stad en haar verzorgingsgebied
  • Je kunt de ontwikkeling van de stad tot stedelijk gebied uitleggen.
  • Je weet wat agglomeratie, stadsgewest, Randstad, Groene Hart  en Vinex-wijken zijn.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Welke vier grote steden vormen samen de Randstad?

  • Amsterdam
  • Rotterdam
  • Den Haag
  • Utrecht

Slide 16 - Tekstslide

Welke functies horen bij welke stad?
Kies uit: Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht
  • Den Haag
  • Utrecht

  • Rotterdam
  • Amsterdam

Slide 17 - Tekstslide

Van stad naar agglomeratie.

Oorzaken voor de verstedelijking na 1880:

  • Opkomst van industrie in de steden => werk.
  • Mechanisering landbouw => minder werk op platteland.

Slide 18 - Tekstslide

Van stad naar agglomeratie.
Gevolg van hoge verstedelijkingstempo:


  • Woondichtheid in de stad neemt toe.
  • Stad slokt omringende plaatsen op => agglomeratie              (vb. Hoogkerk hoort nu bij Groningen).

Slide 19 - Tekstslide

Van agglomeratie naar stedelijk gebied

  • Vanaf 1960
  • Suburbanisatie kwam op gang => vorming van stadsgewesten en stedelijke gebieden => forensen


Slide 20 - Tekstslide

Waarom suburbaniseren mensen en bedrijven?
Mensen                                               Bedrijven
  •  zoeken betere woonomgeving
  •  gestegen welvaart en toename mobiliteit

  • bedrijventerreinen buiten stad beter bereikbaar
  • goedkoper
  • meer ruimte

Slide 21 - Tekstslide

Welke belangrijke functies heeft de stad voor omliggende gebieden?

  • Scholen / universiteit
  • Werk
  • Winkels
  • Uitgaan
  • Banken
  • Ziekenhuis

Slide 22 - Tekstslide

Het gebied van waaruit mensen gebruikmaken van een stad noem je het


Het gebied van waaruit mensen gebruikmaken van een stad noem je het .....

  1. Stedelijk gebied
  2. Stadsgewest
  3. Verzorgingsgebied
  4. Agglomeratie
  • Verzorgingsgebied
  • Hoe groter de stad, hoe hoger het voorzieningen niveau.

Slide 23 - Tekstslide

Waarom is het verzorgingsgebied van Leeuwarden groter dan dat van Haarlem?

  1. Regio Leeuwarden is dunner bevolkt dan regio Haarlem.
  2. Regio van Leeuwarden is dichter bevolkt dan regio  Haarlem.

  • 1

Slide 24 - Tekstslide

Groene Hart
  • Open groene ruimte tussen de 4 grote steden.
  • Het Groene Hart wordt bedreigd door dichtslibben.
  • Aantasting open ruimte tegengaan door de bouw van Vinex-wijken.



Slide 25 - Tekstslide

Huiswerk
  • Leren par 2.5
  • Maken par. 2.5 opdr. 1,2,3a,5,6

Slide 26 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je weet waar de belangrijkste steden en stedelijke gebieden in NL liggen.
  • Je begrijpt het verband tussen de stad en haar verzorgingsgebied
  • Je kunt de ontwikkeling van de stad tot stedelijk gebied uitleggen.
  • Je weet wat agglomeratie, stadsgewest, Randstad, Groene Hart en Vinex-wijken zijn.

Slide 27 - Tekstslide

Doei, Bye, Ciao, Hasta la vista!

Slide 28 - Tekstslide