Livius (historiografie)

HISTORIOGRAFIE
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

HISTORIOGRAFIE

Slide 1 - Tekstslide

1. Wat is historiografie?
Geschiedschrijving of historiografie is de geschreven interpretatie van het verleden. Een heel groot gedeelte van het verleden is volledig onbekend doordat het letterlijk en figuurlijk spoorloos verdwenen is. Geschiedschrijving is altijd een interpretatie. De historicus maakt een keuze uit het tot zijn beschikking staande materiaal, ook en vooral om niet de zogeheten omgevallen kaartenbak te publiceren, een oeverloos geheel zonder enige structurering.

Een zekere mate van subjectiviteit is onvermijdelijk, omdat de geschiedschrijver de materie vanuit zijn eigen wereld, vanuit zijn eigen opvattingen en zijn eigen maatschappelijke situatie benadert (standplaatsgebondenheid).

Naar: Wikipedia


Slide 2 - Tekstslide

Hoe denken de Romeinen over geschiedschrijving?
A
Objectief & gebaseerd op bronnen
B
Subjectief & gebaseerd op meningen
C
Verhalen die dienen als les voor de toekomst
D
Middel in de propaganda van het Rijk

Slide 3 - Quizvraag

Postmodernisme & historiografie
Geschiedschrijving brengt structuur aan in de werkelijkheid, maar: het is de mens die oorzaak-gevolg toedicht aan gebeurtenissen! Geschiedschrijving is altijd een interpretatie van het verleden.

Slide 4 - Tekstslide

In welke periode leeft Livius?
A
Koningstijd
B
Overgang koningstijd-Republiek
C
Overgang Republiek-Keizertijd
D
Keizertijd

Slide 5 - Quizvraag

Hoe heet het geschiedwerk van Livius
in het Latijn? Geef ook een vertaling.

Slide 6 - Open vraag

Wat is geen vast onderdeel van geschiedschrijving in de Oudheid?
A
De verhalende vorm
B
Ingelaste redevoeringen
C
De moralistische les
D
Herinnering aan glorieuze daden

Slide 7 - Quizvraag

Geef een korte omschrijving van ''exempla''

Slide 8 - Open vraag

DOELSTELLINGEN
A) Geschiedschrijving als genre

> Definitie en kenmerken van het genre
> Ontstaan en ontwikkeling van het genre
> Centrale thema's en structuur:
      - Ab Urbe Condita (Livius)
      - Annales (Tacitus)
> postmoderne opvatting van historiografie
        

Slide 9 - Tekstslide

DOELSTELLINGEN
B) Cultuurhistorische context

> Leven en werken van Livius (64 v.Chr. - 17 n.Chr.)
> Historische context einde Republiek / begin Keizerrijk


        

Slide 10 - Tekstslide

DOELSTELLINGEN
C1) Talige bijzonderheden (Livius)

> Periode & lactea ubertas
> Invoering (in)directe rede (visualisering & dramatisering)
> 3e pers. mv. perf. op -ere i.p.v. -erunt (fuere = fuerunt)




        

Slide 11 - Tekstslide

DOELSTELLINGEN
C2) Stijl (Livius)

> Alliteratie              > Litotes
> Anafoor                 > Paradox
> Antithese             > Parallellisme
> Asyndeton          
> Chiasme




        

Slide 12 - Tekstslide

DOELSTELLINGEN
C3) Narratologische middelen (Livius)

> Prospectie / retrospectie
> Verteltempo (verteltijd, vertelde tijd, versnelling, vertraging)
> Vertellerscommentaar




        

Slide 13 - Tekstslide

Uit hoeveel boekrollen bestond Livius' geschiedwerk Ab Urbe Condita?
A
124
B
142
C
214
D
241

Slide 14 - Quizvraag

Wat was de voornaam van Livius?

Slide 15 - Open vraag

In welk jaar werd Livius (waarschijnlijk) geboren?
A
218 v. Chr.
B
149 v. Chr.
C
59 v. Chr.
D
17 n. Chr.

Slide 16 - Quizvraag

Livius beschrijft de geschiedenis per jaar en volgt daarmee de traditie van de jaarlijkse verslagen van de Pontifex Maximus. Hoe heetten deze verslagen?

Slide 17 - Open vraag

Livius gebruikt net als Cicero lange en goed geconstrueerde volzinnen, die bestaan uit een hoofdzin en enkele bijzinnen. Hoe worden dergelijke volzinnen ook wel genoemd?

Slide 18 - Open vraag

Met welke woorden is Livius' rijke schrijfstijl ook wel omschreven?
A
aere perennius
B
caveat emptor
C
destitutus ventis
D
lactea ubertas

Slide 19 - Quizvraag

Livius (64 vC - 17 nC)
geschiedschrijver
geordend per jaar (annales)
goede voorbeelden beschrijven: exempla
verhaal vertellen belangrijker dan feiten weergeven
Rome centraal: ab urbe condita

Slide 20 - Tekstslide

Stijl Livius

Lactea ubertas: romige overvloed
Lange, gedetailleerde, soepele zinnen (=periode)
enargeia (levendig)
directe rede
opbouw in spanning

Slide 21 - Tekstslide

Livius noemde zijn boek
A
annales
B
lactea ubertas
C
enargeia
D
ab urbe condita

Slide 22 - Quizvraag

Van welk Latijns woord komt 'annales'?
A
analyse
B
annus
C
anniversary
D
annus horibilis

Slide 23 - Quizvraag

Livius vertelt je in zijn geschiedenisboeken hoe je moet leven
A
ja
B
nee

Slide 24 - Quizvraag

enargeia houdt in
A
veel directe rede
B
veel details
C
weinig directe rede
D
weinig details

Slide 25 - Quizvraag

Hoe denken de Romeinen over geschiedschrijving?
A
Objectief & gebaseerd op bronnen
B
Subjectief & gebaseerd op meningen
C
Verhalen die dienen als les voor de toekomst
D
Middel in de propaganda van het Rijk

Slide 26 - Quizvraag

'Periode' is de verteltechnische term voor:
A
de tijd die in een verhaal verstrijkt
B
de tijd die nodig is om een verhaal te vertellen
C
een lange zin met veel bijzinnen en participia
D
een afgerond onderwerp in het werk van Livius

Slide 27 - Quizvraag

De stijl van Livius wordt aangeduid met de Latijnse term:
A
brevitas
B
lactea ubertas
C
syntaxis longa
D
periode

Slide 28 - Quizvraag