Laboratorium module 2 les 2

Laboratorium module 2 les 2
Bloedonderzoeken 
Laboratorium module 2
Les 2, bloedonderzoeken
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Laboratorium module 2 les 2
Bloedonderzoeken 
Laboratorium module 2
Les 2, bloedonderzoeken

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het einde van de les kan de student; 
  • de verschillende cholesterol bepalingen uitleggen;
  • de referentiewaarden van de glucosewaarden benoemen;
  • het verschil tussen diabetes mellitus type 1 en 2 uitleggen;
  • uitleggen wat anemie is en kan de referentiewaarden benoemen; 
  • uitleggen welke onderzoeken er uitgevoerd worden d.m.v. POC-analyzers.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als een patiënt nuchter moet zijn voor bloedonderzoek, hoelang mag de patiënt dan voorafgaand niet eten en drinken?
A
10 uur
B
8 uur
C
Patiënten hoeven nooit meer nuchter geprikt te worden
D
12 uur

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Nuchter zijn voor bloedonderzoek
  • Minimaal 8 uur voorafgaand aan bloedafname niet eten of drinken of vanaf 24:00 uur de avond voor bloedafname niet meer eten of drinken;
  • Een beetje water drinken is toegestaan (maximaal 2 glazen), medicatie mag wel worden ingenomen met water.
  • NIET roken!

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de normaalwaarde voor glucose bij patiënten zonder diabetes mellitus?
A
6.1-7.0 mmol/l
B
5.6-7.8 mmol/l
C
7.8-11.1 mmol/l
D
3.5-6.1 mmol/l

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Diabetes mellitus type 1:
Kenmerken:
  • Volledige afwezigheid van insuline
  • De alvleesklier (pancreas) kan geen insuline meer produceren. De bètacellen zijn kapot bijv. door een auto-immuunziekte

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Diabetes mellitus type 2
Kenmerken:
  • Tekort aan insuline
  • Onvoldoende afscheiding insuline door de eilandjes van Langerhans
  • De lever-, spier-, en vetweefsels zijn minder gevoelig (resistent) voor de effecten van insuline geworden (metabool syndroom)

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekend 'POC'

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Point of care analyzers (POC)
  • Kleine apparaten voor bloed, urine of fecesonderzoek
  • Snelle uitslag
  • Vaak aanwezig in huisartsenpraktijken
  • Kostenbesparend 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden van POC onderzoeken

Slide 11 - Woordweb

Ifobt
Crp
D dimeer
Bnp
Psa
Ferritine
Hb
Hba1c
Cholesterol
Glucose

Cholesterol 
Cholesterol is een vetachtige stof die het lichaam nodig heeft voor bepaalde lichaamsfuncties
Belangrijk bestanddeel van celmembranen en een voorloper van hormonen en galzuren, welke kunnen helpen bij de spijsvertering
  • Niet oplosbaar in water
  • Getransporteerd in gebonden vorm
  • Gebonden aan eiwitten = lipoproteïnen

Belangrijkste eiwitten: LDL en HDL
  • LDL = low density lipoprotein. Transport van cholesterol afkomstig uit voeding en lever naar weefsel toe.
  • HDL = high density lipoprotein. Transport van cholesterol uit de weefsel terug naar de lever. De lever zorgt dat het cholesterol in de darmen komt en via ontlasting het lichaam verlaat.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Laboratorium onderzoeken bij cholesterol
Je vraagt aan: het lipiden spectrum.
Hier zit in:
  • Totaal cholesterol (alle vetten)
  • LDL (slechte vet)
  • HDL (goede vet)
  • Triglyceriden (transport van vetten door lichaam)
  • Cholesterol ratio

Wat is een oorzaak van een te hoog cholesterol?

SCORE risicometer (scoremeter.nl)


Slide 13 - Tekstslide

Lipidenspectrum = samenstelling van vetten in het lichaam
Cholesterol ratio = alle vetten : hdl = inschatting hvz

Streefwaarden cholesterol
Normaalwaarde is altijd afhankelijk van het totale risico op HVZ!

  • Totaal cholesterol: lager dan 5,0 mmol/l is gewenst
  • Sterk verhoogd is het totaal cholesterol bij een waarde boven 8,0 mmol/l
  • LDL cholesterol: lager dan 3,0 mmol/l is over het algemeen goed (bij een verhoogd risico op HVZ liefst onder de 1,8 tot 2,6 mmol/l)
  • HDL cholesterol: hoger dan 1,0 mmol/l bij mannen / hoger dan 1,2 mmol/l bij vrouwen
  • Triglyceriden: bij een waarde van lager dan 1,7 mmol/l wijst op een lager risico op HVZ
 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat vraag je aan bij laboratorium onderzoek voor cholesterol (oftewel lipiden spectrum)?
A
Hb, LDL, HDL, triglyceriden
B
Totaal cholesterol, TSH, LDL, HDL
C
Totaal cholesterol, LDL, HDL, triglyceriden
D
Lipiden, triglyceriden, HDL, LDL

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is anemie?
A
Trage schildklierfunctie
B
Leverfunctie
C
Nierfunctie
D
Bloedarmoede

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bloedarmoede
Bloedarmoede = anemie
Wat is het?

Welke klachten hebben patiënten?
  • Moe/zwak gevoel
  • Snel kortademig (bij inspanning)
  • Duizelig/gevoel van flauwvallen
  • Hartkloppingen
  • Zweten, hoofdpijn, oorsuizen, bleekheid

(Dit onderwerp komt uitgebreid aan bod in module 4)

Slide 17 - Tekstslide

Te weinig rode bloedcellen of niet goed werkende rode bloedcellen: minder 02 vervoeren en klachten
Word verder uitgebreid verteld in module 4

Referentiewaarden anemie
D.m.v. vingerprik:

Vrouwen
7,5-10.0 mmol/l
Mannen
8,5-11.0 mmol/l

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bezinking 
Bezinking = BSE. 
Wordt ook sedimentatie genoemd.

Is de erytrocytenbezinkingssnelheid.
Het is de snelheid (mm/uur) waarmee
de rode bloedcellen in een buisje
bloed onder invloed van 
zwaartekracht naar
beneden zakken.


CRP
CRP = C-reactive protein. Acute fase eiwit.
  • Aangemaakt in de lever en binnen een paar uur na ontsteking verspreid in bloedbaan
  • Gemakkelijk te bepalen d.m.v POC-analyzer
  • CRP niveau kan plotseling duizendmaal verhogen in reactie op ontsteking
Daarom met name nuttig om de ziekteactiviteit in de gaten te houden. Je kunt met het CRP ook de reactie op therapie controleren (daalt of stijgt het CRP niveau)

Verhoogde waarden komen voor bij:
  • Infecties
  • Tumoren
  • Actieve fase van een reumatische aandoening


Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

BSE uitslagen
Indirecte meting van de ernst van een evt. ontsteking in het lichaam.
Kan verhoogd zijn bij infecties, auto-immuunziekte en kanker.

Tegenwoordig wordt vaker het CRP bepaald.

Slide 20 - Tekstslide

Kinderen en zwangeren hebben andere normaalwaarden
D-dimeer - BNP - PSA - Ferritine
D-dimeer: 
  • Met deze test kan thrombusvorming worden aangetoond
BNP:
  • Is een signaalstof bij hartfalen (pg/ml)
PSA: 
  • Prostaat specifiek antigeen (sterke verhogingen van PSA komen vrijwel uitsluitend voor bij prostaatkanker (ug/l)
Ferritine:
  • IJzer (wordt vooral gedaan bij verdenking op ijzergebreksanemie (ug/l)

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de normaalwaarde van een HB meting bij vrouwen?
A
6.0-9.0 mmol/l
B
7,5-10.0 mmol/l
C
9.0-12.0 mmol/l
D
8.5-11.0 mmol/l

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het grootste verschil tussen diabetes type 1 en type 2?

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke bepalingen kan er met behulp van een POC analyzer bepaald worden?
A
D-dimeer
B
ALAT
C
Natrium
D
Leukocyten

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Niet roken is één van de adviezen die je geeft voorafgaand aan nuchter bloedonderzoek, waarom is dit?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstudie
E-learning maken:
Categorie Pathologie, E-xpert MBO bloed en stolling
  • Samenstelling bloed
  • Rode bloedcellen
  • Bloedstolling
  • Tekort aan bloedplaatjes
  • Tekort aan stollingsfactoren
Printscreen of certificaat in Teams
Let op: alle e-learnings moeten afgerond worden!
Uiterlijk 1 week voor het toets moment, anders geen deelname aan de toets!


Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies