wk 50
1 / 44
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat is géén leesstrategie (= manier van lezen)?
A
oriënterend lezen
B
zoekend lezen
C
studerend lezen
D
activerend lezen
Slide 2 - Quizvraag
Welke van de strategieën is geen leesstrategie?
A
Grondig lezen
B
Oriënterend lezen
C
Onderzoekend lezen
D
Globaal lezen
Slide 3 - Quizvraag
Welke leesstrategie gebruik je?
De betekenis van een woord zoeken in het woordenboek.
De betekenis van een woord zoeken in het woordenboek.
A
oriënterend
B
grondig/intensief
C
zoekend
D
studerend
Slide 4 - Quizvraag
Welke leesstrategie gebruik je?
Een fictieboek of schoolboektekst helemaal lezen.
Een fictieboek of schoolboektekst helemaal lezen.
A
oriënterend
B
grondig/intensief
C
zoekend
D
studerend
Slide 5 - Quizvraag
Als ik iets opzoek op internet, gebruik ik de leesstrategie:
A
Oriënterend lezen
B
Zoekend lezen
C
Globaal lezen
D
Grondig/intensief lezen
Slide 6 - Quizvraag
Ik moet leren voor een toets, welke leesstrategie pas ik toe?
A
Zoekend lezen
B
Studerend lezen
C
Oriënterend lezen
D
Globaal lezen
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Waar let je op bij oriënterend lezen?
Slide 9 - Open vraag
Slide 10 - Tekstslide
0
Slide 11 - Video
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
timer
1:00
Samenvatting van de tekst in 1 zin.
Een tekst kun je in logische stukken indelen. Een stuk dat bij elkaar hoort, heet een ...
Een beschrijving van 1 woord/ een paar woorden waar de tekst over gaat.
Het onderwerp van een alinea
Overtuigen, amuseren, informeren
globaal, zoekend, precies lezen
Hoofdgedachte
Alinea
Onderwerp
Deelonderwerp
Tekstdoelen
Leesstrategieën
Slide 20 - Sleepvraag
Wat is een deelonderwerp?
A
Het onderwerp van een tekst
B
Het onderwerp van een alinea
C
aspecten van het onderwerp
Slide 21 - Quizvraag
Om het onderwerp van een tekst te vinden, stel je de vraag:
A
Wat vindt de schrijver van de tekst?
B
Waar gaat deze tekst over?
C
Wat vind ik van de tekst?
Slide 22 - Quizvraag
Het onderwerp van de tekst noteer je in:
A
Een paar woorden.
B
Een hele zin.
C
In twee of meer zinnen.
Slide 23 - Quizvraag
Welke zin is meestal de kernzin van een alinea?
A
de eerste zin
B
de laatste zin
C
de eerste of de laatste zin
D
het tussenkopje
Slide 24 - Quizvraag
Disney neemt afscheid van de klassieke eigenschappen van de sprookjesprinses.
Rapunzel
afscheid disneyprinsessen
onderwerp
deelonderwerp
hoofdgedachte
Slide 25 - Sleepvraag
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Tekstslide
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Op welke 4 manieren kan een schrijver zijn tekst inleiden?
Slide 30 - Open vraag
Op welke 3 manieren kan een schrijver zijn tekst afsluiten?
Slide 31 - Open vraag
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Tekstslide
Slide 34 - Tekstslide
Slide 35 - Tekstslide
Zet de onderdelen op de juiste plek.
Inleiding
Kern
Slot
Introductie van het onderwerp
Deelonderwerp 1
Samenvatting
Conclusie
Anekdote
Deelonderwerp 2
Belangstelling
wekken
Deelonderwerp 3
Slide 36 - Sleepvraag
Waar vind je...
iemands persoonlijke ervaring
iemands persoonlijke ervaring
A
inleiding
B
slot
Slide 37 - Quizvraag
Is de tekst een inleiding of een slot?
A
inleiding
B
slot
Slide 38 - Quizvraag
Waar vind je de hoofdgedachte van een tekst meestal?
A
inleiding
B
inleiding of slot
C
slot
D
middenstuk
Slide 39 - Quizvraag
Is de tekst een inleiding of een slot?
A
inleiding
B
slot
Slide 40 - Quizvraag
Waar vind je...
een anekdote
een anekdote
A
Middenstuk
B
Slot
C
Inleiding
Slide 41 - Quizvraag
Waar vind je...
belangrijke vraag/vragen over het onderwerp
belangrijke vraag/vragen over het onderwerp
A
inleiding
B
slot
Slide 42 - Quizvraag
Waar wordt alles nog eens herhaald?
A
Inleiding
B
Middenstuk
C
Slot
