1. Translate the following words (period 1) in Dutch and write them down in your notebook:
1. forever, 2. in return, 3. town, 4. eternity, 5. wish, 6. promise
2. Schrijf 2 zinnen in het Engels in je schrift:
- Maak 1 zin met met een van de bovenstaande woorden in het Engels.
- Maak 1 zin met going to gebruik de aantekening in je schrift.