Comparison

Vergelijkingen (Comparisons)
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vergelijkingen (Comparisons)

Slide 1 - Tekstslide

in het Engels zet je dan -er achter het woord 
small - smaller
fast - faster
high - higher
       small           smaller
1

Slide 2 - Tekstslide

2
woorden die eindigen op -e
vergrotende trap: r
overtreffende trap: st
a large dog
a larger dog
the largest dog

Slide 3 - Tekstslide

3
woorden die eindigen op -y
Bij de overtreffende trap komt er een -st achter het woord
a lazy dog
a lazier dog
the laziest dog

Slide 4 - Tekstslide

4
woorden die eindigen op medeklinker + klinker
medeklinker verdubbelt
a fat dog
a fatter dog
the fattest dog

Slide 5 - Tekstslide

er zijn ook lange bijvoeglijke naamwoorden. Deze hebben 3 of meer lettergrepen
  • beautiful
  • intelligent
  • wonderful
  • exciting
  • difficult

Slide 6 - Tekstslide

Bij deze lange woorden maak je de vergrotende trap door more voor het woord te zetten
  • more beautiful
  • more intelligent
  • more wonderful
  • more exciting

Slide 7 - Tekstslide

Uitzondering!
good - better - best
bad - worse - worst
little  - less - least
far - further -furthest 

Slide 8 - Tekstslide

As ... as

Net zo ... als      of        niet zo ... as
He is as smart as his father.
She is not as tall as her sister.

Slide 9 - Tekstslide

Here is Emily. She's six years old. Her brother is nine, so he is...........
A
old
B
older
C
olden
D
oldest

Slide 10 - Quizvraag

This magazine is cheap, but that
one is...........
A
cheaper
B
cheaping
C
cheap
D
cheapest

Slide 11 - Quizvraag

Vul het goede antwoord in:
She is (smart).... than her brother

Slide 12 - Open vraag

Vul het goede antwoord in:
You won the lottery? You must be the ………………… (lucky) person in the world.

Slide 13 - Open vraag

This is .............
exercise on the worksheet.
A
the difficultest
B
the most difficult
C
the most difficultest
D
the more difficulter

Slide 14 - Quizvraag

My sweater is .............
than yours.
A
cheap
B
cheaper
C
cheapper
D
cheapest

Slide 15 - Quizvraag

Oh no, this is my ............ nightmare!
A
badder
B
baddest
C
worse
D
worst

Slide 16 - Quizvraag

My sister is .... I am. We're both 1.72m
A
taller than
B
the tallest
C
as tall as
D
not as tall as

Slide 17 - Quizvraag