STRAATTAAL EN DIALECT

STRAATTAAL & DIALECT
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

STRAATTAAL & DIALECT

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
  • Lesdoel
  • Achtergrond en het ontstaan
  • Kennis testen
  • Opdracht maken 
  • Evaluatie

Slide 2 - Tekstslide

Straattaal & dialect in muziek
'Elk vogeltje zingt zoals het gebekt is'.



'Kom uit het land waar je doorheen rijdt in drie uurtjes, met een ander dialect elke tien minuutjes' (Lange Frans & Baas B.).


In muziek en ook in gedichten worden teksten die in het dialect of in straattaal geschreven zijn regelmatig hits of bestsellers. Dit wordt dus wel volledig omarmd en geaccepteerd. 
Een voorbeeld hiervan is een oude hit van Twarres: 'Ik sjoch dei'.



Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Lesdoel
  • Je weet wat de Nederlandse taal en straattaal of dialect met elkaar te maken hebben.
  • Je weet waarom straattaal of dialect gebruikt wordt.
  • Je vergroot je kennis over straattaal  en dialect.

Slide 6 - Tekstslide

De Nederlandse taal(vormen)

Nederlandse taal -> ook wel standaardtaal of algemene omgangstaal.
Er is niet één soort Nederlands dat door iedereen gesproken wordt.  
Daarnaast zijn er allerlei dialectvormen en jongerentaal -> straattaal.
Talen veranderen continu door de creativiteit van mensen.

Slide 7 - Tekstslide

   Achtergrond 
Dialect is een taal op zich: met een eigen woordenschat, klanken en grammatica.                 
Een dialect kan voor vooroordelen zorgen ('dom', maar gezellig) en kan minder kansen geven bij  bijv. sollicitaties. Een dialect kan soms lastig verstaanbaar zijn voor iemand die het dialect niet spreekt of kent.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Achtergrond
Wikipedia:
Straattaal, een vorm van jongerentaal, is de mengtaal die jongeren van verschillende culturele en sociale achtergronden in het dagelijks leven spreken op school en op straat, naast de standaardtaal van het land waar ze wonen. Straattaal is aan het eind van de 20e eeuw ontstaan .

Eenvoudig uitgelegd:
Straattaal is een zelfgemaakte taal vol afkortingen in sms- en apptaal, schunnige woorden uit de hiphop en leentermen uit het Marokkaans, Turks, Engels en Surinaams. In Nederland is de basistaal Nederlands. Er wordt gespeeld met lidwoorden, toon, tempo en volume. 


Slide 10 - Tekstslide

Waarom spreken jongeren straattaal?
?

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Overeenkomsten straattaal & dialect(en)

  • Beide zijn varianten binnen het standaard Nederlands.
  • Wordt naast het Nederlands gebruikt -> dus ook taalvaardig in het Nederlands.
  • Beide zijn een typische 'in-group' spreekstijl' -> onderling kunnen ze elkaar goed verstaan.
  • Verschillen in regio's of groepen -> veel variatie en verandering.
  • Associatie met individuen of groepen met een lage sociale status.
  • Verbondenheid en groepsgevoel.
  • Stoerheid (straattaal) & gezelligheid (dialecten).
  • Kan nadelig zijn voor een succesvolle maatschappelijke carrière -> niet algemeen geaccepteerde norm.

Slide 13 - Tekstslide

Wat is belangrijk bij een taalvorm?
  • Het gaat om het bepalen van de betekenis en om de bedoeling van de spreker.
  • De inhoud.
  • De sociale relaties tussen taalgebruikers.
  • Passend bij sociale omstandigheden. 

Slide 14 - Tekstslide

Wanneer is straattaal ontstaan?
A
Eind 20e eeuw
B
Eind 19e eeuw
C
Begin van het jaar 2000

Slide 15 - Quizvraag

Wat zijn eigenschappen van een dialect?
A
Het wordt op school geleerd.
B
De spelling en grammatica zijn niet vastgelegd.
C
De woordbetekenissen zijn vastgelegd.
D
Maakt deel uit van het culturele erfgoed van een bepaalde regio.

Slide 16 - Quizvraag

Hoe komt het dat veel jongeren naast de Nederlandse taal ook straattaal spreken?
A
Het wordt gebruikt in songteksten.
B
Jongeren willen graag bij een bepaalde groep horen.
C
Jongeren die straattaal spreken zijn vaak tweetalig opgevoed en leren dit thuis.

Slide 17 - Quizvraag

Wat betekent:
Doe hènig an!
A
Doe goed je best!
B
Doe voorzichtig!
C
Doe rustig aan!

Slide 18 - Quizvraag

Uit welke taal komt het woord 'Doekoe'?
A
Antiliaans
B
Surinaams
C
Marrokaans
D
Turks

Slide 19 - Quizvraag

Wat betekent het woord 'kats'
A
Helemaal
B
Een kater hebben.
C
Onaardig
D
Op het punt staan jonge katjes te krijgen.

Slide 20 - Quizvraag

Wat betekent dr'en?
A
Erg vinden
B
Iemand pesten
C
Rustig doen
D
Hard wegrennen

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Video

Opdracht 

Schrijf de tekst van de volgende slide in het standaard Nederlands. 

Dit kan deze les afgemaakt worden. Als dat niet lukt, is het huiswerk voor de volgende keer!

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Als je het even niet weet

Straattaal is bijna overal te horen tegenwoordig. 
Op straat, op school, radio en TV, in commercials en in talloze Nederlandse rapnummers. Straattaal is een onderdeel geworden van de maatschappij. 
Weet je de betekenis van straattaalwoorden niet? Het straatwoordenboek kan je helpen. Er staan 8889 termen inclusief betekenis in de database, en dit aantal groeit iedere dag! 
https://straatwoordenboek.nl/


Slide 25 - Tekstslide

Evaluatie




Korte terugblik




Huiswerk: Opdracht 'Ken jij deze torrie al?' maken voor de volgende les.
                       Neem de LessonUp slides nog een keer goed door, deze
                       theorie komt terug in de toets van volgende week!
   

Slide 26 - Tekstslide